
IFRS 16 is 1 januari 2019 live gegaan. Sindsdien rapporteren alle IFRS-plichtige ondernemingen conform deze nieuwe leasestandaard. Het is u vast niet ontgaan: toezichthouders en accountingsetters zijn bijzonder actief de laatste weken. Eerder om mogelijke nadelige gevolgen van IFRS 9 te verhelpen. Op 24 april 2020 heeft de International Accounting Standards Board (IASB) met een exposure draft aangegeven de leasestandaard aan te willen passen als gevolg van de coronacrisis. Dat door een ‘corona practical expediënt’ (noodoplossing) tijdelijk te integreren in de standaard. Door liquiditeitsproblemen proberen verhuurders (lessors) namelijk huurders (lessees) tegemoet te komen door huurkortingen of betaalpauzes te geven.
De afgelopen maanden is als gevolg van de coronacrisis veel gebeurd op de huurdersmarkt. Veel ondernemers hebben hun onderneming als gevolg van de lockdowns (tijdelijk) moeten staken. Om faillissement af te wenden hebben zij veelal regelingen getroffen met de verhuurders in de vorm van huurconcessies. Dergelijke huurconcessies komen vooral voor bij de verhuur van winkelpanden en worden in sommige gevallen aangemoedigd of vereist door overheden of bevoegde autoriteiten. Huurconcessies omvatten betaalpauzes (payment holidays), uitstel van betaling of huurkortingen voor een bepaalde periode, mogelijk gevolgd door hogere huurbetalingen in de toekomst periodes. Normaal gesproken leiden aanpassingen in contracten tot een herijking van het contract.

Het zijn met name de reisbranche en de retail- en de luchtvaartsector die substantiële leasecontracten op de balans hebben staan.
Leaseverplichting verdisconteren
IFRS 16 definieert een leasewijziging als een wijziging in de omvang (scope) van een lease of de vergoeding voor een huurovereenkomst, die geen onderdeel vormt van het oorspronkelijk huurcontract of voorwaarden. Als een wijziging in leasebetalingen het gevolg is van een leasewijziging, die geen onderdeel vormt van het initieel contract, is een lessee verplicht de leaseverplichting opnieuw te berekenen, gebruikmakend van een herziene disconteringsvoet. Tenzij de wijziging voldoet aan bepaalde criteria die moeten worden verwerkt als een afzonderlijke lease. De IASB probeert met verschillende opties een soort ‘light’ overgang te verstrekken voor de aanpassing van leasecontracten.
Aanpassing standaard IFRS 16
De IASB stelt voor om de leasestandaard IFRS 16 te wijzigen om het voor huurders gemakkelijker te maken om rekening te houden met corona-gerelateerde huurconcessies. Het doel van de wijziging is om huurders tijdelijk te ontlasten bij de toepassing van IFRS 16 op corona-gerelateerde huurconcessies. De voorgestelde wijziging zou huurders vrijstellen van de overweging om na te gaan of bepaalde corona-gerelateerde huurconcessies huuraanpassingen zijn, zodat zij deze wijzigingen kunnen verantwoorden alsof het geen huuraanpassingen zijn. Dit betekent concreet gezien dat het accountingwise niet als een aanpassing gezien wordt. Dit voorkomt dat lessees/huurders elk contract afzonderlijk moeten bekijken en eventueel niet opnieuw de leaseverplichting te berekenen, gebruikmakend van een nieuwe disconteringsvoet. De huuraanpassing heeft slechts effect op lessee accounting, dus huurders/lessees.
Samengevat dient een lessee die de optie toepast:
- In geval van een huurverlaging dit te verwerken als een variabele lease betaling. Dit verloopt via de winst- en verliesrekening, de leaseverplichting wordt afgeboekt;
- In geval van een betaalpauze, de leaseverplichting voor te blijven verlagen door de betalingen aan de lessor.
Tussentijdse effecten
Lessees kunnen dus de gebruikelijke modificatie accounting negeren en het verschil boeken in de winst- en verliesrekening. De IASB stelt voor om retrospectieve toepassing toe te staan voor deze optie, conform IAS 8. Dit gebeurt normaliter door het eigen vermogen aan het einde van het vorig boekjaar te herrekenen op basis van de aanpassingen in het contract. Het verschil met het oorspronkelijk gerapporteerde vermogen als rechtstreekse vermogensmutatie te verwerken. Echter in dit geval geeft de IASB aan dat aanpassing van het eigen vermogen per vorig jaar niet hoeft. Om het een en ander nog meer te duiden hebben we een kort schema opgesteld voor deze vier varianten, waarbij we gemakshalve uitgaan van een huurkorting en een uitstel van betaling.
Is dit nu allemaal wel nodig?
Allereerst staan we stil bij de noodzaak om de aanpassing te doen. De IASB beschrijft in de basis for conclusion dat zij veronderstellen dat veel verhuurders huurkortingen of betaalvakanties verstrekken aan huurders en dat lessees moeite zullen hebben met het toetsen van de grote aantal corona-gerelateerde concessies. Het is zeer de vraag of de meeste huurders hier daadwerkelijk moeite mee hebben. De meeste ondernemingen huren namelijk hooguit wat kantoorpanden, leaseauto’s en kopieermachines. Het zijn met name de reisbranche, retail- en de luchtvaartsector die substantiële leasecontracten op de balans hebben staan. Voor deze ondernemingen (zoals KLM) geldt dat zij aanzienlijke investeringen hebben gedaan om IFRS 16 te implementeren. Veelal met behulp van software en andere technieken. Het aanpassen van alle huurcontracten kan wat voeten in aarde hebben voor deze ondernemingen. Het is even een administratieve rompslomp, maar sinds wanneer is dat een argument om accountingstandaarden niet toe te passen? Het opnieuw berekenen van de discount rate hoeft ook geen probleem te vormen, aangezien de meeste ondernemingen de discount rate berekenen op basis van de incremental borrowing rate. Het voordeel van het toepassen van de optie is uiteraard de mogelijkheid om de huurkorting dit jaar in de boeken te verwerken in plaats van dit uit te smeren over de looptijd van het huurcontract. Het is in die zin de vraag welk probleem de IASB hiermee probeert op te lossen? Wij zien de noodzaak in ieder geval slechts ten delen.
Is dit de nieuwe norm?
De afgelopen jaren heeft de IASB een aantal nieuwe standaarden uitgebracht denk aan IFRS 9, IFRS 15 en IFRS 16. Deze standaarden hebben gemeen dat ze allen vele uitzonderingen en opties bevatten. Dit maakt deze standaarden complex en lastig te vergelijken. Het opnieuw toevoegen van een optie of practical expediënt draagt niet bij aan de vergelijkbaarheid en transparantie. Daarnaast is het in strijd met de ideeën van de IASB om het aantal uitzonderingen beperkt te houden. Het onnodig opnemen van talloze opties en uitzonderingen werkt cherry picking in de hand en maakt de standaard onnodig complex en ondoorzichtig voor de buitenwacht en slechts toegankelijk voor accounting experts. Prof. dr. Leen Paape bestempelde onlangs IFRS 9 als “alleen begrepen door een select groepje experts”.
Aanpassing slechts voor boekjaar 2020 toegankelijk
Het is wel een opluchting dat de IASB ervoor heeft gekozen om de aanpassing slechts voor het boekjaar 2020 toegankelijk te maken, ongeacht de duur van de coronacrisis. Het risico bestaat uiteraard wel dat IFRS 16 toepassers commentaar insturen om de periode simultaan te laten lopen aan de coronacrisis, met argumenten als vergelijkbaarheid en dergelijke. Als de IASB hier vervolgens gehoor aan geeft, bestaat weer het risico dat het van een tijdelijke regel overgaat in een definitieve mogelijkheid. Ondanks de beste bedoelingen van de IASB, lijken ze hiermee steeds verder af te dwalen van het principles based-verslaggeven door steeds meer gedetailleerde opties op te nemen in de standaarden. Die maken de standaarden ondoorzichtig en complex maken en gaan ten koste van vergelijkbaarheid van jaarverslagen.
Drs. Aziz el Barnoussi, IFRS consultant, en dr. Ferdy van Beest, Senior Adviseur Audit bij Flynth Accountants en Adviseurs en Universitair Docent op de Nyenrode Business Universiteit.
Volg Executive Finance op LinkedIn!
Geef een reactie