
Er is de afgelopen jaren een wildgroei ontstaan aan verslaggevingsstandaarden over niet-financiële informatie. CFO’s begrijpen dat ze bijvoorbeeld wat met duurzaamheidsinformatie moeten, maar zien door de bomen het bos niet meer. Welke standaard nemen we?
Door Ronald Bruins
De discussie laaide op een symposium van Eumedion weer op. De belangenbehartiger van institutionele beleggers presenteerde daar een zogenoemd ‘green paper’ met daarin een duidelijke stellingname. “Door de wildgroei aan standaarden is er nauwelijks tot geen sprake van eenduidige en vergelijkbare niet-financiële verslaggeving. Zonder vergelijkbare data zijn de prestaties van de onderneming op de lange termijn voor beleggers lastig te beoordelen.” Eumedion wil dan ook, zo is in de green paper te lezen, een standaardzetter voor niet-financiële informatie. Dat onder de vlag van de IFRS Foundation, waar de International Accounting Standards Board (IASB) toe behoort.
Bestuursverslag het beste platform

Dat vonden de aanwezigen, van CFO tot institutionele belegger, een goed idee. Echter, de eveneens aanwezige Hans Hoogervorst, voorzitter van de IASB, was er minder voor te porren. “Ik ga daar niet op in. Dit is een vraag aan de trustees van de IFRS Foundation. Tegelijkertijd maak ik duidelijk dat het denken bij ons niet stil staat. We kijken verder dan de jaarrekening alleen. Ik breng de green paper dan ook graag onder de aandacht bij de trustees.” Hoogervorst constateerde ook dat niet-financiële verslaggeving een wel erg breed begrip is. “Van impact op het milieu, diversiteit tot aan ESG-standaarden. Die aspecten krijgen ook financieel gezien uiteindelijk wel hun weerslag in de klassieke jaarrekening. Maar het is nu al onmogelijk om alle financiële informatie op te nemen. Om voor niet-financiële informatie guidance voor te geven, hebben we een niet-bindende handleiding gemaakt voor het bestuursverslag. Die hebben we onlangs herzien. Het bestuursverslag is wat ons betreft het beste platform voor informatie over immateriële activa.”
Wel verstandig
Gerard Paulides, CFO van tankterminalbedrijf Vopak, vond het idee van een standaardzetter van Eumedion wel verstandig. “Maar voordat dat uiteindelijk gebeurt, hebben bedrijven al het voortouw genomen. Kapitaal gaat uiteindelijk namelijk daar naartoe waar het wordt beloond. Dat is meteen ook de plaats waar de maatschappij wil dat wij naartoe gaan.”
Twee hoofdstromen in duurzaamheidsverslaglegging
Hoogervorst herkende twee hoofdstromingen in duurzaamheidsverslaglegging. “De eerste stroom wil het om een effect te sorteren op het duurzaam handelen. Maar tegen die stroom zeg ik: je hebt geen duurzaamheidsverslag nodig om te weten dat vliegen slecht is voor het milieu. De omslag in de economie gaan we simpelweg niet bereiken met verslaggeving. Duurzame standaarden hebben wel impact op het bedrijf zelf en de levensvatbaarheid van bedrijven.”
Bijdrage aan wereldproblemen
Bedrijven nemen volgens Paulides dus het voortouw, voordat regelgevers wakker worden en verder willen gaan. Maar dat financials ‘iets’ met duurzaamheid moeten, staat voor Karen Maas, bijzonder hoogleraar Accounting & Sustainability, ook buiten kijf. “Het mission statement van bedrijven, waarin ze hun bestaansrecht verwoorden, bevat steeds vaker een bijdrage aan de oplossing voor wereldproblemen. De Rabobank wil helpen het voedselprobleem op te lossen. Philips wil jaarlijks drie miljard mensen helpen met hun gezondheid. Als je dat zegt moeten er financials zijn die data hierover ophalen, key performance indicatoren op hun plek zetten en een afrekening maken.”
Kijken naar zes onderdelen integrated reporting
Lizet Friesen-Leibbrandt, CFO van HAK, gaat voor wat zij noemt “leven uit afhankelijkheid. Natuurlijk, we mogen economische resultaten halen, maar altijd met inachtneming van onze wederkerige relatie met de boer en de natuur.” Zij raadt financials aan te kijken naar de zes onderdelen die worden gebruikt bij integrated reporting: financieel, intellectueel, geproduceerd, menselijk, natuurlijk en sociaal en relationeel kapitaal. “Op basis daarvan kun je bekijken waar je de meeste impact maakt.”
Niet puur vanuit aandeelhouderswaarde
Ook Nyenrodedocent Ferdy van Beest is voorstander van integrated reporting en het daarbij horende integrated thinking. “Dat gaat ook over langetermijndenken. Hoe zit het bijvoorbeeld met ziekteverzuim in de organisatie? Een ziek personeelslid kost zo’n 230 euro per dag. Als je een grote groep werknemers hebt die tegen een burn-out aan zitten, wat is dan je beleid voor de lange termijn? Of heb je geen beleid en ga je voor korte termijn-gewin? In dit geval staat dat gelijk aan te veel overwerken. Het gaat erom niet puur vanuit aandeelhouderswaarde te denken ‘hoe kan ik zo snel mogelijk zo veel mogelijk verdienen?’. Het gaat over hoe je op de lange termijn een bijdrage kunt leveren aan de wereld. En daar mag je best geld bij verdienen.”
Nog maar mondjesmaat toegepast
Didi Hoezen van 2BHonest, adviseur op onder andere geïntegreerde verslaggeving, constateert dat integrated reporting nog maar mondjesmaat wordt toegepast. “Wel zie je hoofdstukken over duurzaamheid. Maar geïntegreerd strategisch denken over meerdere afdelingen heen, zie je maar zelden in verslagen van beursondernemingen.” Opvallend: in de olie- en gasindustrie en bij financiële instellingen zijn het vaakst geïntegreerde jaarverslagen te vinden. “Die industrie ligt al langer onder het vergrootglas en wil zich dan ook verantwoorden voor hun beleid.” Achilleshiel bij dergelijke geïntegreerde rapportages is nog wel de assurance bij de niet-financiële informatie. Hoezen: “Daar mogen beursgenoteerde bedrijven nog wel een stap zetten. Dat proces moeten ze beter onder controle krijgen. Dat begint met het afspreken van goede definities, bijvoorbeeld over wat circulair is en wat niet.”
Te vrijblijvend

Voor het aspect duurzaamheid is er een Europese richtlijn. Die verplicht ondernemingen inzicht te geven in de wijze waarop zij daar mee omgaan. Maar deze is volgens accountants- en adviesorganisatie KPMG te vrijblijvend. “Sinds de invoering van de EU-richtlijn in 2017 is de verslaggeving weliswaar verbeterd”, zegt Danielle Landesz Campen, partner bij KPMG Sustainability. “Maar bedrijven geven nog altijd onvoldoende inzicht in hun maatschappelijke prestaties. De richtlijn is gebaseerd op principes en dat geeft bedrijven veel vrijheid om de vereiste toelichtingen te interpreteren, te kiezen voor ‘pas toe’ of ‘leg uit’ en naar eigen inzicht te rapporteren over de niet-financiële prestaties. Dit zorgt voor grote verschillen in de diepgang van toelichtingen. Het lijkt erop dat de meeste bedrijven de richtlijn als een checklist beschouwen.”
Positieve relatie met assurance
Als accountantsorganisatie raadt KPMG natuurlijk ondernemingen aan hun niet-financiële informatie te laten toetsen door een externe partij. Landesz Campen: “Ondernemingen die een assurance provider inschakelen die de rapportage inhoudelijk toetst, voldoen aan 80 procent van alle eisen van de EU-richtlijn. Assurance is dan ook duidelijk een middel om het vertrouwen in niet-financiële informatie bij de verschillende stakeholders te vergroten.” Volgens KPMG onderwerpt iets meer dan de helft van de ondernemingen een niet-financieel verslag aan het oordeel van zo’n externe partij. Landesz Campen: “Een dergelijk oordeel zegt echter niets over de kwaliteit van de rapportage, alleen maar over de mate waarin de bedrijven voldoen aan de richtlijnen. Recent wetenschappelijk onderzoek toont overigens aan dat er een positieve relatie bestaat tussen assurance en de kwaliteit van de niet-financiële rapportages.”
Beeld lange termijn waardecreatie moet specifieker
Lange termijn waardecreatie staat tegenwoordig centraler in de verslaggeving van de AEX en AMX-beursgenoteerde ondernemingen, stelt de Autoriteit Financiële Markten na onderzoek. 85 procent van hen biedt inzicht in hoe waarde wordt gecreëerd en 69 procent rapporteert in welke vorm dit gebeurt. “Dit is positief”, aldus de AFM. “Er is wel ruimte voor kwalitatieve verbetering in de rapportage. Het moet specifieker en met meer diepgang.” Waardecreatie is een belangrijk onderdeel van informatieve verslaggeving, schrijft de AFM. “Omdat dit een beter beeld geeft van de risico’s en kansen waaraan een onderneming is blootgesteld. Een actueel voorbeeld hiervan zijn de effecten van klimaatverandering; deze kunnen de strategie, het bedrijfsmodel en de resultaten van ondernemingen sterk beïnvloeden. Dit geldt ook voor factoren als biodiversiteit, schaarste aan grondstoffen en de omgang met mensenrechten.”
Net zo betrouwbaar en relevant
Marcus Looijenga, accountant duurzaamheid bij PwC, en Jan-Willem Scheijgrond, CEO UN Global Compact Nederland, stelden onlangs dat duurzaamheidsrapportages net zo betrouwbaar en relevant moeten worden als financiële rapportage. “Hoe betrouwbaarder de informatie is, hoe beter de besluitvorming en hoe sneller er actie volgt. Maar veel bedrijven hebben moeite met het monitoren van de voortgang of beperken zich tot het vastleggen van de negatieve impact zoals CO2-uitstoot of de resultaten van liefdadigheidswerk. Zo krijgen we een onvolledig of onbegrijpelijk beeld van het geheel van prestaties op het vlak van duurzaamheid en blijft de mogelijk positieve bijdrage van een onderneming aan de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties onderbelicht. Dat bevestigt onderzoek van PwC.”
Heel veel verschillende standaarden
Het probleem voor de CFO? Er is wat te kiezen. Op dit moment bestaan er veel, heel veel verschillende standaarden die bedrijven kunnen hanteren om te rapporteren. Vijf hiervan worden wereldwijd gebruikt. “De huidige aandacht voor klimaatverandering en reductie van CO2-emissies verhoogt de urgentie voor één uniforme rapportagestandaard”, zegt Wim Bartels, ook partner van KPMG Sustainability. Ook hij zou het zien zitten om deze standaarden, door hem de International Non-Financial Reporting Standards genoemd, onder de IFRS Foundation te hangen. Op dit moment bestaan er vijf wereldwijde raamwerken om te rapporteren over de niet-financiële impact van de bedrijfsvoering, CDP, CDSB, GRI, IIRC en SASB.
Een belangrijke bijdrage
De vijf verschillende standaarden zijn in de afgelopen twintig jaar ontstaan en hebben volgens Bartels ontegenzeggelijk een belangrijke bijdrage geleverd aan beter inzicht over het belang van milieu- en sociale informatie voor zowel de maatschappij als investeerders. “Maar de verschillen tussen de verschillende frameworks zijn te groot en de ontwikkeling naar één uniforme standaard gaat te langzaam. Te traag om met name bedrijven tijdig en op uniforme wijze inzicht te geven in de voortgang van de realisatie van hun klimaatdoelstellingen en in de financiële risico’s die zij lopen.”
Het nieuwe normaal
Volgens Hanneke Overbeek, audit partner bij EY en controlerend accountant van Philips en PostNL, is er in elk geval wel volop assurance over niet-financiële informatie te verkrijgen. Let wel, het is voor de CFO kiezen tussen limited assurance of het meer diepgaande reasonable assurance. “De meeste bedrijven gaan voor limited. In de AEX is Philips de enige die reasonable assurance op zijn niet-financieel informatie heeft.” Volgens Overbeek verbeteren de processen van rapporteren over niet-financiële informatie als er een dergelijke verificatie plaatsvindt. Eén van de bedrijven waar Overbeek controleert, houdt sinds twee jaar een milieu winst- en verliesrekening bij. “Kortom, de belangrijkheid van niet-financiële informatie neemt toe. Standaarden zijn bevorderlijk, zien we uit onderzoek onder investeerders. Ik verwacht zelfs in de toekomst dat de grens tussen financiële en niet-financiële informatie helemaal verdwijnt. Geïntegreerd wordt mijns inziens het nieuwe normaal.”
Lees ook
Wie maakt de businesscase voor Integrated Reporting?
Ferdy van Beest: ‘Duurzaamheid kan ook geld opleveren’