
Bedrijven in diverse sectoren van de economie ondervinden van de coronacrisis de nadelige gevolgen. Binnenkomende liquiditeitsstromen drogen op en onvermijdelijke, uitgaande stromen dwingen ondernemingen bij gebrek aan cash tot steeds meer leningen. Logisch is dat ook de rentabiliteit onder druk staat.
Omzetten dalen, kosten lopen door en winsten verdwijnen als sneeuw voor de zon. De rentabiliteit staat stevig in de min. Als CFO is het daarom goed om nog eens grondig te kijken naar de parameters die de rentabiliteit bepalen. Daarvoor is het nodig diverse kengetallen in hun samenhang te bestuderen en waar mogelijk in gunstige zin te beïnvloeden, zodat de rentabiliteit zich enigszins kan herstellen. Blijken zal dat de gevolgen ervan veelal een gunstige hefboomwerking bewerkstelligen.
Winstgegevenheid van het in het bedrijf geïnvesteerd vermogen
De winstgevendheid van een onderneming wordt bepaald door het product van twee bekende kengetallen, namelijk de Ebitmarge en de OmloopSnelheid van de Activa (OSA). Het eerste kengetal kennen we als het quotiënt van bedrijfsresultaat (ebit) en omzet. De uitkomst is een winstmarge die aangeeft hoeveel procent er in de onderneming verdiend wordt op 1 euro omzet.
Het tweede kengetal is een doelmatigheidskengetal en geeft de omloopsnelheid van de activa of investeringen weer. Sommige bedrijven hebben een hoge marge en een lage omloopsnelheid van hun activa. Zij hebben veel moeten investeren in met name vaste bedrijfsmiddelen, denk daarbij aan Center Parcs.
Lees ook: ‘Er moet iets gebeuren aan de liquiditeitsval waarin we zitten‘
Kleine marge, maar heel efficiënt
Andere bedrijven hebben een kleine marge maar zijn heel efficiënt. Zij hebben een hoge omloopsnelheid van hun activa: geen debiteuren, relatief weinig voorraden en een beperkt aantal vaste activa. Denk aan Albert Hein.
Dan zijn er natuurlijk bedrijven die het van hun marge èn doelmatigheid moeten hebben. Denk daarbij aan productiebedrijven.
CFO’s moeten nu zoeken in die afdelingen of subafdelingen binnen hun organisatie waarvan zij kosten, omloopsnelheden of bezettingsgraden het meest effectief en efficiënt kunnen beïnvloeden. Het Dupont-schema kan hen daarbij van dienst zijn.
Het Dupont-schema
Het Dupont-schema is een handig model dat op snelle en overzichtelijke wijze de samenhang weergeeft tussen bedrijfseconomische variabelen die de kern vormen van de exploitatierekening en de financiële structuur van de balans. Figuur 1 toont het Dupont-schema in een format dat naar believen kan worden uitgebreid.
In de figuur zijn tevens de vier hoofdbewerkingen van de bij de variabelen horende bedragen opgenomen, namelijk vermenigvuldigen (X), delen (/) , optellen (+) en aftrekken(-). Hoe het Dupontschema werkt, toont dit voorbeeld.
Legenda Dupontschema
Blok 1 heeft te maken met de beïnvloeding van de efficiency. Efficiency van de activa betreft onder meer de omloopsnelheid van vaste activa, voorraden, debiteuren en/of crediteuren en heeft te maken met bezettingsgraden.
Blok 2 heeft te maken met de beïnvloeding van de marge. Marge heeft betrekking op de relatie tussen omzet en bedrijfskosten die in vast, variabel en gemengd kunnen worden verdeeld. Ook kan voor een categoriale of functionele kostenindeling gekozen worden. De gekozen kostenindeling kan weer onderverdeeld worden in directe en indirecte kosten.
In ‘figuur 1 Dupont-schema’ zijn tevens een aantal bedragen en percentages opgenomen die de huidige, financiële stand van zaken van een middelgrote onderneming presenteren. U ziet dat er in de organisatie veel touwtjes zijn waaraan controllers kunnen (laten) trekken. Hierdoor kan de finale uitkomst, namelijk de rentabiliteit van het totale vermogen (RTV), worden verbeterd. Voordat actie wordt ondernomen, ziet u hier de huidige cijfers in het Dupont-schema waaruit een RTV blijkt van -10 procent.
De controller gaat over tot actie. Hij stelt zich ten doel de RTV uit de dieprode cijfers te halen en stelt na onderzoek vast dat de eerste stap die hij daartoe kan zetten, plaatsvindt in het blok vaste kosten. Bij doelmatiger aanwending van de activa is namelijk een afname van daarmee samenhangende kosten realiseerbaar. Hij kan daardoor – wanneer de rest gelijk blijft – een structurele kostenreductie bewerkstelligen van 5 procent die we voor het gemak in mindering brengen in het blok vaste kosten.
Lees ook: Instrumenten om financiële ratio’s te beïnvloeden
Rekenkundige gevolgen van de kostenreductie op de RTV
De vaste kosten nemen af met 5 procent en bedragen nu: 60 – 5% = 57. De totale kosten dalen dan van 100 naar 97. De ebit is vervolgens: 90 (omzet) – 97 (kosten) = – 7. De ebitmarge is dan -7/90 = -7,8%.
De rentabiliteit van het totaal vermogen (OSA x ebitmarge) is bijgevolg: 0,9 x -7,8% = -7,0%.
De RTV was in de oude situatie -10 procent. Door de maatregel wordt op basis van de formule (nieuw – oud)/oud maar liefst een daling van de negatieve rentabiliteit van 3/10 x 100% = 30% gerealiseerd. Geen slecht resultaat van de controller!
Figuur 2 laat in het Dupont-schema zien wat de gevolgen zijn van de kostenreductiemaatregel. Dit heet een Dupont-sneeuwbaleffect of Dupont-hefboomwerking.
Drs. J.G.M. de Vries is directeur van Onderwijsbureau Exsultet, econoom, auteur en financieel trainer
Dit artikel is verschenen in cm: 2020, afl. 6.
Volg Executive Finance op LinkedIn!
Geef een reactie