
De coronacrisis laat haar sporen na. Volgens RaboResearch en De Nederlandsche Bank krimpt de Nederlandse economie dit jaar met ongeveer zes procent. Daarnaast voorspellen beide organisaties de sterkste krimp van de werkgelegenheid sinds de jaren negentig. Hoe kijkt econoom Barbara Baarsma aan tegen de huidige tijd en welke lessen kunnen we trekken?
Baarsma, tevens directievoorzitter van Rabobank-Amsterdam, erkent dat de ramingen die naar buiten worden gebracht omgeven worden door “verschrikkelijk veel onzekerheid.” “De ramingen moeten voortdurend worden aangepast. Blijft de pandemie doorsluimeren? Komt er een tweede pakket aan lockdownmaatregelen of misschien een vaccin? Op die vragen kunnen we nu geen antwoorden geven, maar de ramingen zullen waarschijnlijk aangepast moeten worden als er antwoorden komen. De inschatting is nu dat de economie dit jaar met zes procent krimpt en dat de groei in 2021 met drie procent onvoldoende is om die krimp goed te maken. Dat is echt ongekend en meer dan de financiële crises van 2008.”
Goede conditie Nederlandse economie
Desondanks zijn de economische effecten in Nederland, in vergelijking met andere EU-landen, beperkter. Voor de Eurozone wordt een krimp verwacht van circa negen procent. Hoe komt het dat de effecten in Nederland relatief beperkter zijn? Baarsma: “Dat komt door de goede conditie van de Nederlandse economie toen de pandemie begon. Er was een lage werkloosheid. De overheidsfinanciën lagen er gezond bij. De economische groei was weliswaar lager dan de jaren ervoor, maar nog altijd hoog in vergelijking met andere Europese landen.”
Ten tweede was er in Nederland, in tegenstelling tot andere met name zuidelijke Europese landen, niet een totale maar een gedeeltelijke lockdown. “Wij hielden relatief veel ruimte om nog te bewegen. Om in winkels nog aankopen te doen. Fabrieken konden openblijven en het meeste werk in de bouw ging gewoon door.”
Lees ook: Rabobank verwacht beperkt herstel Nederlandse economie van crisis
Nederlanders al digitaal actief
“De derde reden is dat Nederlanders al voor de virusuitbraak gewend waren om digitaal actief te zijn”, constateert Baarsma. “We konden in heel veel sectoren al thuiswerken met goede en snelle internetverbindingen. Opschalen toen dat nodig was, was dus vrij eenvoudig. Eenvoudiger dan in andere landen, waar veel mensen niet eens een internetaansluiting hebben.”
De vierde en laatste factor waardoor de effecten in Nederland relatief beperkter zijn in vergelijking met andere EU-landen, is volgens Baarsma het hulppakket van de overheid. “Het is effectief omdat het inzet op overheidsgaranties. Banken kunnen daardoor kredieten blijven verlenen aan mkb’ers en het grootbedrijf. Werknemers die hun baan dreigen te verliezen krijgen inkomensondersteuning en ook wordt met de NOW-regeling geprobeerd het aantal banen dat verloren gaat te beperken.”
Transparantie ontbreekt
Baarsma is tevreden dat het kabinet niet koos voor een totale lockdown, maar vindt dat het ontbrak aan transparantie van de keuze voor een gedeeltelijke lockdown. “Of die lockdown intelligent was, zoals het kabinet steeds stelde, is op grond van de beleidsinformatie niet te beoordelen. De coronabeperkende maatregelen leken louter gericht te zijn op het indammen van het coronavirus en het onder de capaciteitsgrens houden van het aantal IC-patiënten. Dat tegenover die baten ook hoge kosten staan, werd onvoldoende benoemd. Dat gaat om economische kosten door verlies van banen en economische groei, maar ook om maatschappelijke kosten door eenzaamheid bij ouderen en studievertraging bij jongeren.”
“En dan zijn er ook nog gezondheidskosten. Het beleid is immers gericht op coronapatiënten en de bezetting van de IC. Maar er is niet gekeken naar andere patiënten die niet naar het ziekenhuis of de huisarts konden. Doordat zij niet behandeld konden worden, krijgen we straks misschien wel meer patiënten of overlijden er meer mensen. Ik vind dat de politiek te veel naar de korte termijn heeft gekeken. De kosten liggen verder in de tijd, terwijl de baten van het voorkomen van problemen met de IC-capaciteit voor coronapatiënten op korte termijn speelde. Die cijfers waren elke dag op tv, en stuurden daarmee te veel de politieke besluitvorming. De maatschappelijke kosten-batenanalyse ontbrak. Hoe deze kosten opwegen tegen de baten? We weten het niet, maar ik vrees dat de kosten hoger zijn dan de baten.”

Economie bedienen
De coronacrisis maakt voor bedrijven en financials mogelijk nog duidelijker dat het niet alleen maar draait om winst maken, vindt Baarsma. “Als banken hebben wij bestaansrecht als wij de reële economie goed bedienen. Ook in tijden van crisis. Als dat tijdelijk ten koste gaat van onze winstpositie, dan is dat maar zo. Uiteraard binnen de grenzen die de toezichthouder stelt.”
“Vroeger was het nog wel eens mogelijk om platgezegd vies, onethisch of niet inclusief te produceren. Achteraf kon je dat schoonwassen, groenwassen of met marketingboodschappen goedpraten. Nu wordt dat niet meer – en dat is niet alleen vanwege de coronacrisis – gepruimd door klanten, toeleveranciers en aandeelhouders. Zij vinden dat je verdienmodel schoon, groen en inclusief moet zijn. Je kan niet achteraf groenwassen. Bovendien is er nu het besef dat een verdienmodel niet alleen moet passen bij de belangen van aandeelhouders, maar bij die van een brede groep stakeholders.”
Lange termijn waardecreatie
Baarsma is lid van de Monitoring Commissie Corporate Governance. De commissie herzag in 2016 de Corporate Governance Code en zette lange termijn waardecreatie centraal. Het is een punt dat door de coronacrisis niet uit het oog mag worden verloren. “Ik vind dat bij bedrijven niet alleen de korte termijn geldt, maar dat het bestuur zich juist moet richten op het toevoegen van waarde op de lange termijn. Dan gaat het om waardecreatie die niet alleen in het teken van winst staat, maar ook dat je de maatschappelijke rol die je hebt zo goed mogelijk vervuld. Op een manier dat het bedrijf op de lange termijn bestaansrecht heeft.”
“Die manier van denken is niet opeens ontstaan door de coronacrisis, want de code is al in 2016 aangepast. Maar deze coronatijd laat zien dat het draagvlak voor lange termijn waardecreatie en een brede blik op stakeholders breed in de maatschappij ligt.”
Lessen voor de toekomst
Volgens Baarsma zijn er uit de coronacrisis wel lessen te trekken voor de toekomst. “Maar de crisis is nog niet uitgewoed, dus wie weet komen er nog meer lessen. Les 1 is wat mij betreft dat de arbeidsmarkt versneld gemoderniseerd moet worden. De crisis heeft ons geleerd dat flex te onzeker is, maar dat vaste contracten ook risicovol zijn voor werkgevers. Het gat tussen vast en flex is té groot. Je ziet dat de werkloosheid nu oploopt bij de groep met tijdelijke contracten, uitzendkrachten en de zzp’ers. Het is nodig om de aanbevelingen die er al liggen van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, beschreven in het rapport Het Betere Werk, versneld door te voeren.”
Op de arbeidsmarkt komt volgens Baarsma veel beweging. “Dat zie je vaker in een crisis. In sommige sectoren zal er krimp zijn, in andere sectoren groei. Het is voor een goedwerkende arbeidsmarkt noodzakelijk om in te zetten op de weerbaarheid van mensen op de arbeidsmarkt. Ik zie echt een levenslang-lereninfrastructuur voor mij. Met individuele leerpotten. Daar hoort bij dat de leiders van de toekomst, en niet alleen in finance, hun bedrijven zo inrichten dat ze continu leren van werkenden stimuleren en zo investeren in hun werkzekerheid. Wat leiders niet moeten doen is de mythe van baanzekerheid in leven houden.”
Digitalisering noodzakelijk
De coronacrisis maakt noodzakelijk dat bedrijven, die dat nog niet of in beperkte mate gedaan hebben, versneld digitaliseren. “Bedrijven die hun werknemers niet thuis kunnen laten werken, hun transacties met klanten en bijbehorende facturen niet digitaal kunnen afhandelen en geen online-etalage hebben waar potentiële kopers kunnen kijken, staan met 10-0 achter. Voor de crisis was die achterstand misschien 5-0, maar deze crisis heeft geleerd dat die achterstand veel groter is. Het is hard nodig dat bedrijven die onvoldoende gedigitaliseerd zijn daar werk van maken.”
Lees ook: Coronacrisis: “Als CFO moet je altijd klaar zijn voor wat komen gaat”
Tot slot acht Baarsma het noodzakelijk dat de overheid investeert in verschillende sectoren. “Investeren kan helpen om banen te scheppen die door corona wegvallen en om de economie op langere termijn sterker te maken. De woningbouw moet door blijven gaan, met name in de grootstedelijke gebieden. In de vorige crisis is dat echt verkeerd gegaan en is de woningbouwproductie stilgevallen. Vervolgens hadden we gigantische tekorten op de woningmarkt. Daarnaast moet de overheid blijven investeren in de energietransitie. Laat het klimaatbeleid niet versloffen. Dat betekent dat daar veel banen kunnen ontstaan, al er zijn er al veel vacatures. Denk aan het verzwaren van elektriciteitsnetten of het plaatsen van zonnepanelen. De werkloosheid en krimp in andere sectoren kunnen we daarmee opvangen.”