Er is letterlijk en figuurlijk een wereld te winnen door ondernemingen én door de overheid in hoe en wat te rapporteren waar het gaat om hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en hun relevantie. Tot op heden wordt veelal enkel en alleen nog gerapporteerd over en op basis van financiële informatie, zo constateert Monique van Dijken Eeuwijk. Maar de waarde en risico’s van een onderneming, van een overheidsinstelling zijn niet enkel financieel te duiden.
“Als we de wereld daadwerkelijk een betere plek willen maken, dan hebben we ESG-verslaglegging nodig náást en op gelijke voet met financiële verslaglegging.” De vraag die zij zich hierbij stelt: “Kun je over je maatschappelijke verantwoordelijkheid en relevantie rapporteren enkel aan de hand van de financiële effecten voor de eigen onderneming of organisatie ten behoeve van de beleggers of moet je óók rapporteren over de gevolgen voor de samenleving, het zogenaamde dubbele materialiteitscriterium? En hoe kies en stuur je hierin als bestuur, als CFO?
Worsteling
Van Dijken Eeuwijk, spreker tijdens het event The Bright Future of Finance, constateert en zo blijkt ook uit bestuursverslagen van AEX-fondsen, hoe lastig het is voor ondernemingen om hun maatschappelijke relevantie te duiden en in te vullen; hoe woorden daadwerkelijk tot daden te brengen. Zij ziet ook hoe zij worstelen met de vraag wie bepaalt wat goed is voor het publieke belang, voor onze collectieve toekomst. “Bepaalt enkel de belegger wat goed is? En zo ja, zijn we dan niet weer terug bij af; het enkel en alleen dienen van het belang van één stakeholder? Voorheen de aandeelhouder, en nu de belegger. Hoe beantwoord je als CFO deze vraag en hoe acteer je als CFO binnen de raad van bestuur waar het gaat om woorden tot daden te brengen en tegelijkertijd niet ook op de stoel van de CEO te gaan zitten?”
“Als we de wereld daadwerkelijk een betere plek willen maken, dan hebben we ESG-verslaglegging nodig náást en op gelijke voet met financiële verslaglegging”
ESG en niet-financiële informatie
21 April van dit jaar publiceerde de Europese Commissie een conceptrichtlijn Corporate Sustainability Reporting (CSR). Deze richtlijn gaat van toepassing zijn op alle grote en beursgenoteerde ondernemingen. Dat betekent dat zo ongeveer vijftigduizend ondernemingen, nu zijn dat er dat nog maar elfduizend, moeten gaan rapporteren over Environment, Social en Governance (ESG) en dat tevens daarop een vorm van externe assurance afgegeven moeten worden. Naast de CSR conceptrichtlijn, zijn hierbij ook mede van belang de Europese Sustainable Finance Disclosure Verordening en de ontwerprichtlijn inzake Corporate Due Diligence en Corporate Accountability die het Europees Parlement heeft aangenomen. Ook in de Verenigde Staten onder het Biden-regime, wordt wet- en regelgeving voorbereid die ESG-rapportageverplichtingen en -assurance voor ondernemingen met zich mee zal brengen. Ontwikkelingen die volgens Van Dijken Eeuwijk direct ook de spanwijdte van de portefeuillle van de CFO en zijn of haar invulling daarvan raken. Immers CFO’s beschikken over het essentiële organisatorische netwerk, over de professionele toolkit en het vereiste diepgaand overzicht van data, processen en rapportages om ESG-kwesties te kunnen afstemmen op de doelstellingen van de onderneming of organisatie.
For the greater good
Van Dijken Eeuwijk is ervan overtuigd dat de tijdgeest nadrukkelijk vraagt aan ondernemingen én aan het Nederlandse openbaar bestuur verantwoordelijkheid te nemen voor maatschappelijke thema’s en voor onze collectieve toekomst: enkel het aandeelhoudersbelang of eigen politieke belang vooropstellen kan volgens haar niet langer. De Europese Green Deal, de Sustainable Development Goals (SDGs), voormelde Europese richtlijnen en ook de recente brief van 95 CEO’s gericht aan regeringsleiders aanwezig op de recente VN-klimaatconferentie in Glasgow (COP26) illustreren dat. Alleen sturen op aandeelhouderswaarde, het niet sturen op langetermijnwaardecreatie voor alle stakeholders is volgens Van Dijken Eeuwijk een doodlopende straat: “Niet alleen vanuit een eigen of opgelegd moreel perspectief, vanuit ‘wanting or needing to do good for the greater good’, maar ook niet vanuit een continuïteitsperspectief. Factoren als grondstoffenschaarste, klimaatveranderingen, gebrek aan diversiteit kunnen en zullen de continuïteit en de winstgevendheid van ondernemingen negatief beïnvloeden.”
12 vragen
Om bestuurders te helpen bij het realiseren van de purpose van hun onderneming, maar ook om concrete invulling te geven aan dat wat intern en extern toezicht vraagt, ontwikkelde Van Dijken Eeuwijk een Integrated Agenda for the Supervisory and Management board. In deze agenda zijn twaalf vragen geformuleerd, die elke correleren aan een stap in het waardecreatieproces en die erop gericht zijn om de overall vraag te kunnen beantwoorden: ‘Hoe borgen wij het continue vertrouwen van onze stakeholders dat wij ons aan onze strategische beloften houden? In ieder geval speelt, in de visie van Van Dijken Eeuwijk “financiële- én niet financiële verslaglegging hierbij een grote rol en zo dus ook de CFO.”
Purpose
Voordat je als onderneming, als overheid überhaupt kunt gaan rapporteren over wat je impact is op de maatschappij, is het volgens Van Dijken Eeuwijk noodzaak een antwoord te formuleren op de vraag: What’s the purpose of our company or our organisation? “Ondernemingen én het openbaar bestuur moeten zich afvragen wat hun ‘why’ is. Waartoe zijn wij op aarde? Wat is onze purpose? En welke waarden, wat voor cultuur, hebben wij in onze organisatie nodig om onze purpose te realiseren?” Het is haar overtuiging dat zowel voor ondernemingen als voor het openbaar bestuur van belang is dat men ziet en begrijpt dat je alleen dan je purpose kunt realiseren als je ook de reflecties en percepties van anderen erkent en omarmt, de zogeheten stakeholderdialoog.
Dilemma’s laten zien
Verslaggeving over langetermijnwaardecreatie is nu nog te vaak procesmatig ingestoken en onvoldoende inhoudelijk, merkt Van Dijken Eeuwijk op. Dit blijkt bijvoorbeeld ook uit het zogeheten nalevingsrapport van de Monitoring Commissie Corporate Governance. Veel bestuursverslagen zijn weliswaar maatschappelijk georiënteerd, maar men vermeldt bijvoorbeeld nog niet een duidelijke meerjarige doelstelling per stakeholdergroep en per maatschappelijk thema. “Hierdoor ontbreekt vaak inzicht in welke niet-financiële kpi’s, of beter gezegd, welke strategische kpi’s het bestuur hanteert en hoe men omgaat met de onvermijdelijke dilemma’s bij het proberen recht te doen aan alle en soms tegengestelde belangen en het creëren van waarde.”
“Neem bijvoorbeeld het grote woningentekort dat we in Nederland kennen, maar ook de noodzaak de natuur te beschermen en de biodiversiteit te herstellen. Of de energietransitie. Beleggers willen geld verdienen, het belang van de aandeelhouder is continuïteit van de onderneming, je werknemers willen een fijne werkomgeving. Je wilt groen zijn voor de buitenwereld, maar hoe verhoudt zich dat dan met dat je minder winstgevend bent als organisatie? Of hoe maak je de afweging tussen aandeelhoudersbelang en stakeholdersbelang?” Het is volgens Van Dijken Eeuwijk essentieel als bestuur ervan doordrongen te zijn, wil je waarde kunnen creëren voor je stakeholders, dat je in je financiële en niet-financiële verslaglegging transparant bent over welke van hun verwachtingen je wel zult kunnen waarmaken en welke niet en dat betekent ook dat je transparantie betracht over je fiscale politiek. Hierdoor borg je het vertrouwen dat je je als onderneming, als openbaar bestuur aan je beloften houdt. Maar zoals gezegd, er is nog een wereld te winnen in hoe concreet, inzichtelijk, vergelijkbaar en transparant ondernemingen én het openbaar bestuur daarover zijn.
Financiële materialiteit
Over het belang van ESG en het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid wordt wereldwijd gesproken, COP26 is het meest recente voorbeeld hiervan. Als Europa lopen we hierin wel voorop, zegt Van Dijken Eeuwijk. “Steeds meer landen vinden dat ondernemingen hierover moeten rapporteren, maar dan krijg je de vraag: Hoe kunnen ondernemingen laten zien wat ze doen? En hoe kun je ondernemingen vergelijken? Welke informatie is relevant voor ‘making true on ESG’?” Alleen meten langs de lat van waardecreatie voor de onderneming zelf lijkt volgens van Dijken Eeuwijk een vreemde manier van ESG reporting. Het risico bestaat dan dat het een ‘check the box’-oefening wordt en ‘greenwashing’ ligt dan op de loer.
Heden ten dage zijn veel ondernemingen verplicht onder vigerende International Financial Reporting Standards (IFRS) te rapporteren. Het niet anticiperen of niet acteren op ESG-factoren kan, zoals gezegd, een bedreiging vormen voor de strategie en de doelen die de onderneming nastreeft, en dus voor haar eigen continuïteit. Bedreigingen die de onderneming dus zelf raken. Maar rapporteren onder IFRS, maar ook onder de ESG-standaarden die zij voornemens is te gaan ontwikkelen onder de auspiciën van de recent door IFRS Foundation opgerichte International Sustainability Standards Board (‘ISSB’), geeft volgens van Dijken Eeuwijk onvoldoende inzicht in wat de effecten zijn van het ondernemingsbeleid voor de samenleving. IFRS en ISSB focussen volgens haar alleen op financiële materialiteit.

Dubbele materialiteit
Binnen Europa wordt thans door EFRAG gewerkt aan standaarden voor ESG-reporting, welke standaarden ontwikkeld zullen worden op basis van een multi-stakeholder approach en die wel rapporteren over de gevolgen voor de samenleving, het zogeheten dubbele materialiteitscriterium. Van Dijken Eeuwijk vervolgt: “Als ondernemingen, als overheden in woorden en daden belijden dat ze hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen, dan impliceert dat dat zij erkennen dat er meer belangen belangrijk zijn dan enkel die van de aandeelhouders, van de beleggers. Dan bevreemdt het om als bestuur, als CFO, alleen op financiële materialiteit te sturen en enkel daarover te rapporteren. Immers het gaat ook om het sturen op en inzichtelijk maken van de andere vormen van waarde die je als onderneming, als openbaar bestuur voor je andere stakeholders creëert. Over hoe je recht doet aan ESG en je maatschappelijke relevantie inkleurt. Anders gezegd, je wil niet alleen laten zien wat de impact is van de door jouw genomen maatschappelijke verantwoordelijkheid op jouw financiële performance is, maar ook juist wat de impact van jouw ondernemingsbeleid, van jouw daden, is op de maatschappij, op de aarde, op onze collectieve toekomst.”
Van Dijken Eeuwijk erkent dat dat een stuk lastiger is om te kwalificeren, te kwantificeren en over te rapporteren. Immers wat is de waarde van gelijkheid, van biodiversiteit, van schoon water, of cru gezegd wat is de waarde van een mensenleven of van een groen weiland? Hoe druk je dat uit? De zogeheten Taxanomy-richtlijn van de Europese Unie, maar bovenal de Global Reporting Initiative (GRI)-standaarden zijn volgens haar instrumenteel in het duiden hiervan. GRI ontwikkelt en vaardigt al meer dan twintig jaar standaarden uit voor duurzaamheidsverslaggeving. De GRI-standaarden zijn ontwikkeld op basis van een multistakeholder approach en het dubbele-materialiteitsprincipe. Van Dijken Eeuwijk is er een groot voorstander van dat ondernemingen en het openbaar bestuur de dubbele materialiteit omarmen en ook van zulks getuigen in hun verslaggeving. “Als we de wereld daadwerkelijk een betere plek willen maken, dan hebben we duurzaamheidsverslaglegging nodig náást en op gelijke voet met financiële verslaglegging. En geen politiek steekspel tussen Europa/EFRAG enerzijds en IFRS anderzijds.”
Belastingen, een ESG-metric
Volgens Van Dijken Eeuwijk vormen belastingen een duidelijk voorbeeld van het belang van dubbele materialiteit. Volgens haar zijn Belastingen een ESG metric, een kleuren zij de ‘S’ in ESG. “Het primaire doel van belastingen is namelijk het genereren van inkomsten voor de overheid, waarmee voorzieningen ten bate van de samenleving en haar collectieve toekomst worden ontwikkeld. Daarnaast worden belastingen gebruikt als middel voor gedragsbeïnvloeding en herverdeling van inkomen. De impact van belastingen op de samenleving is daarom enorm.” Er gaat dan ook geen dag voorbij of fiscaal gedrag van ondernemingen, van de overheid en de gevolgen van hun fiscale politiek leiden tot een publieke discussie, neem maar het recente voorbeeld van Shell, de dividendbelasting en haar vertrek naar de UK, maar bijvoorbeeld ook de Toeslagen-affaire.
Tax Transparency
Van Dijken Eeuwijk merkt op dat op basis van de huidige financiële rapportagestandaarden de fiscale informatie zich beperkt tot een minimum en niet zichtbaar wordt hoe ondernemingen omgaan met de dilemma’s die gepaard gaan met enerzijds belastingbesparing ten bate van de eigen cash-positie en anderzijds belasting betalen om maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Sommige ondernemingen die de dubbele materialiteit omarmen disclosen al wel meer fiscale informatie, dit op basis van de zogenaamde GRI-standaard 207. Van Dijken Eeuwijk: “Onder deze standaard rapporteert de onderneming over haar fiscale strategie, haar risicobeheersing-raamwerk, haar stakeholder engagement en haar fiscale bijdrage per land. In andere woorden; de onderneming laat zien welke afwegingen men maakt.” Sommige multinationals rapporteren al vrijwillig onder GRI-standaard 207. De rapportage over belastingdruk in de verschillende jaarverslagen door de verschillende ondernemingen loopt volgens Van Dijken Eeuwijk nu dan ook nog uiteen, variërend van volledige transparantie van de belastingcontributie per land tot weinig of geen toelichting. Voor haar is tax transparency essentieel wanneer ‘je woorden daden worden’ en je het vertrouwen van je stakeholders, van society at large in jouw onderneming, in jouw organisatie wil borgen. “Als je bijvoorbeeld fel tegenstander bent van kinderarbeid en hierop stuurt binnen je supply chain, maar tegelijkertijd je je fiscale politiek zo hebt ingericht dat je geen of minimale belastingen betaalt in die landen van waaruit je je producten en diensten betrekt, ben je dan niet aan het greenwashen?” Van Dijken Eeuwijk: “Veel mensen en ondernemingen beschouwen belastingen nog niet als een wezenlijk onderdeel van ESG, en zeker niet waar het gaat om de ‘S’. Voor mij is dat het zeker wel. Mening discussie beperkt zich in dit kader enkel nu enkel en alleen nog tot (het beperken van) heffingen die worden geheven in het kader van CO2, het milieu, dus tot de E in ‘ESG’, maar vertalen zich niet in daar waar het bij ESG daadwerkelijk over gaat; nl. verantwoordelijkheid nemen voor onze collectieve toekomst. Wil je als onderneming in je jaarverslag dus transparant zijn over je maatschappelijke verantwoordelijkheid, dan moet tax ook meegenomen worden. Op deze manier wordt direct duidelijk “are you putting your money where your mouth is.”
“Veel mensen en ondernemingen beschouwen belastingen nog niet als een wezenlijk onderdeel van ESG”
De Belastingen Paradox
Schuilt in het enkel focussen op minimale belastingdruk en geen transparantie betrachten over de fiscale strategie niet ook een paradox? Van Dijken Eeuwijk: “Wanneer belastingen alleen als een noodzakelijk kwaad worden ervaren en de fiscale strategie enkel en alleen is gericht op het maximaal minimaliseren van de belastingdruk voor de onderneming, voor de aandeelhouder, wat betekent dit klassieke denken dan voor de lange termijn van de onderneming die zulke doet? Immers als je dit klassieke denken, indachtig de huidige tijdsgeest zou doordenken en zou doortrekken naar de lange termijn dan heeft dat grote gevolgen. Wanneer men koerst op minimale belastingdruk, dan vertaalt zich dat uiteindelijk in minder inkomsten voor de overheid. De overheid kan minder verdelen, én ook minder besteden aan voorzieningen die in ons aller collectief belang, het belang van de desbetreffende onderneming incluis, nodig zijn. Je wil sociale gelijkheid, je wilt goede wegen en geen files. Je hebt baat bij 5G. Je wil meedoen in de energietransitie, maar de overheid kan niet, of kan onvoldoende daaraan door middel van bijvoorbeeld subsidies bijdragen. Dat heeft uiteindelijk impact op de business en winstgevend van de desbetreffende onderneming. Een CFO zou ook op die manier naar belastingen moeten kijken.”
De vraag die in in dit alles opkomt is: “Are CFO’s not only key stakeholders in a company’s successful transition to a sustainable enterprise, but predestined to take the lead?” Iets waar van Dijken Eeuwijk tijdens het event The Bright Future of Finance op gaat reflecteren en graag over in dialoog gaat.
Monique van Dijken Eeuwijk, partner bij MGM Regulatory & Governance, is naast advocaat en boardroom counsel van grote gereguleerde ondernemingen, tevens commissaris bij onder andere beursgenoteerde bedrijven. Daarnaast is zij lid van het Stakeholder Forum van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants en onder andere ook co-chair van het Nederlandse chapter van de Women Corporate Directors Foundation.