
Er wordt ‘met vallen en opstaan’ stappen gemaakt in de accountancysector. Dat schrijft minister van Financiën Sigrid Kaag aan de Tweede Kamer horende bij de derde voortgangsrapportage van de Kwartiermakers toekomst accountancysector.
De kwartiermakers Marlies de Vries en Chris Fonteijn zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van enkele specifieke taken uit het pakket van maatregelen en het bewaken en aanjagen van de voortgang van het totale pakket aan maatregelen. Elk half jaar brengen de kwartiermakers een voortgangsrapportage uit om verslag te doen van de bereikte voortgang en hun bevindingen.
Verandering niet snel genoeg
De kwartiermakers refereren aan het AFM-rapport ‘Grip op Kwaliteit’. “In dit rapport is de AFM overwegend positief over het inzicht dat het intern kwaliteitsonderzoek van accountantsorganisaties met een OOB-vergunning geeft in de gerealiseerde kwaliteit van hun wettelijke controles. Als aandachtspunt noemen de kwartiermakers opnieuw de verandering op het gebied van de cultuur binnen accountantsorganisaties. Net als in de tweede voortgangsrapportage constateren de kwartiermakers dat deze verandering nog niet snel genoeg gaat”, schrijft Kaag.
Structuurmodellen
In de voortgangsrapportage wordt ook ingegaan op de onderzoeken naar de alternatieve structuurmodellen die door de kwartiermakers zijn geïnitieerd. Eind november vorig jaar maakte minister Wopke Hoekstra al melding van de beperkte voordelen van het joint-auditmodel. “De kwartiermakers herhalen in deze voortgangsrapportage hun opvatting dat de voordelen van dit model beperkt lijken. Daarnaast schrijven ze dat de onderzoeken naar het audit-only-model en het intermediair-model momenteel lopen. Wel uiten de kwartiermakers zorgen of er voldoende deelnemers voor het experiment met het intermediair-model gevonden kunnen worden. Ik vertrouw erop dat de kwartiermakers zich optimaal inspannen om dit experiment te realiseren en wacht de uitkomsten van beide onderzoeken af. Ik verwacht uw Kamer medio 2022 over de onderzoeksresultaten van het audit- only model en eind 2023 over de onderzoeksresultaten van het intermediair model te kunnen informeren.”
Fraude en (dis)continuïteit
Ook worden de onderwerpen fraude en (dis)continuïteit benoemd. “De kwartiermakers zijn positief over de ontwikkelingen op het gebied van continuïteit. De NBA-werkgroep Continuïteit heeft een oorzakenanalyse uitgevoerd, waardoor er meer inzicht is in onderliggende structuren van (dis)continuïteit en de problemen die hieruit voortvloeien. Ten aanzien van fraude noemen de kwartiermakers het besluit van de NBA om accountantsorganisaties nu niet te verplichten om te rapporteren over hun bevindingen op het gebied van fraude ‘een gemiste kans en een stap terug ten opzichte van hetgeen de NBA hierover aan de Tweede Kamer schreef in haar brief van 23 september 2020’. Ik ben het met de Kwartiermakers eens dat het voor de maatschappij belangrijk is dat een accountant naar buiten treedt over wat deze gezien heeft bij de controlecliënt. Nu de NBA heeft aangekondigd om over een jaar te evalueren of het opnemen van uitkomsten en waarnemingen alsnog verplicht moet worden gesteld, kijk ik uit naar ik de uitkomst van deze evaluatie. Tegelijkertijd wil ik de urgentie richting de sector blijven benadrukken om op het fraudedossier in de brede zin voortgang te blijven boeken.”
Kwaliteitsindicatoren
Minister Kaag gaat in de brief ook in op de set kwaliteitsindicatoren die door de kwartiermakers zijn opgesteld en eerder ter consultatie zijn voorgelegd. “Ik ben voornemens om in de reeds geconsulteerde Wet toekomst accountancysector audit quality indicators te verankeren om zo meer objectieve informatie over de kwaliteit van de accountancysector te verzamelen en beschikbaar te stellen aan de gebruikers van de jaarrekening. Een van de opdrachten aan de kwartiermakers was om in goed overleg met de betrokken partijen een eerste set audit quality indicators op te stellen. De kwartiermakers hebben hun voorstel voor audit quality indicators opengesteld voor internetconsultatie en hebben van 44 belanghebbenden een reactie ontvangen. Onder andere de toezichthouder, de beroepsorganisatie, wetenschappers en diverse accountantskantoren hebben gereageerd. De Kwartiermakers stellen nu elf kwaliteitsindicatoren voor op de verschillende niveaus van kwaliteit zoals onderscheiden door de Commissie toekomst accountancysector. Dit betreft het niveau van de controlekwaliteit, het kwaliteitsbeheersingssysteem en de context.”
“Met dit voorstel van de kwartiermakers ligt er een handzame set om gebruikers van de jaarrekening meer inzicht te verschaffen in de factoren die de kwaliteit van de wettelijke controle bepalen. Zoals de kwartiermakers ook schrijven, is er (helaas) niet één indicator of één definitie die de kwaliteit van een wettelijke controle inzichtelijk maakt. Bij elke audit quality indicator moet er dan ook naar een evenwicht gezocht worden tussen onder andere de zeggingskracht van een audit quality indicator, de administratieve lasten, de begrijpelijkheid en de vergelijkbaarheid, wat geen eenvoudige opdracht is en waar verschil van inzicht over kan zijn. Dit maakt het extra belangrijk dat de totstandkoming zorgvuldig gebeurt, waarbij ik meen dat de kwartiermakers dit weloverwogen en zorgvuldig gedaan hebben, in samenspraak met de sector en gebruikers van de jaarrekening. Ik ben de kwartiermakers dan ook erkentelijk voor het uitgebreide proces dat zij met belanghebbende gevoerd hebben om tot deze set te komen. Gelet daarop, ben ik voornemens om de door de kwartiermakers voorgestelde audit quality indicators over te nemen en wettelijk te verankeren. Dat betekent dat accountantsorganisaties verplicht worden om te rapporteren over de audit quality indicators. Dit zorgt voor meer transparantie en inzicht in de kwaliteit van de wettelijke controle, wat gebruikers van de jaarrekening kan helpen bij bijvoorbeeld het maken van keuzes.”
Toezicht
Kaag refereert tot slot aan het centraliseren van het toezicht op accountantsorganisaties bij de AFM. “Ook vind ik het positief dat de NBA, SRA en AFM nadere afspraken hebben gemaakt om elkaar van informatie te kunnen blijven voorzien om zo voortdurend te blijven werken aan de kwaliteit van de wettelijke controle.”