
Geld en macht is te veel geconcentreerd bij een kleine elite van onder meer technologiebedrijven en financiële instituten, beargumenteert de vereniging Society 4.0 van onder meer Nyenrode-hoogleraar Bob de Wit. Executive Finance sprak Society 4.0’s betalingsdeskundige Roel Wolfert over hoe een divers palet aan valuta zo’n regionale toekomst kan ondersteunen.
Society 4.0 richt zich op een samenleving van en voor burgers. Met toenemende globalisatie is er juist een beweging naar meer consolidatie van geld en macht. Het huidige politieke systeem is gestoeld op een delicate balans tussen arbeiders en bezitters. Productie is in dat industriële systeem de belangrijkste drijfveer. Dat is aan het veranderen, zo betoogt Bob de Wit, hoogleraar Strategisch Leiderschap aan Nyenrode Business Universiteit, in zijn boek Society 4.0: De acht belangrijke issues om een burgersamenleving te bouwen. Productie is in de huidige wereld niet meer hetgeen waar de economie om draait: waardecreatie komt van beleggers, banken en technologiebedrijven. De rol van arbeid neemt af, terwijl het belang van kapitaal toeneemt. In de Gids Regio 4.0, die later dit jaar verschijnt bij VMN Media, geven Bob de Wit en Roel Wolfert richting aan hoe een meer lokale samenleving eruit kan zien en bereikt kan worden.

Geld en macht geconcentreerd
Deze verandering zorgt voor instabiliteit in die delicate machtsverhouding. Dat gaat gepaard met onrust. Geld en macht concentreert zich in De Wits visie steeds meer bij een machthebbers achter technologiebedrijven, financiële instituties en farmaceutische bedrijven. De huidige maatschappij is er volgens hem meer en meer op ingericht om deze machthebbers te dienen en niet langer om de samenleving als geheel te verbeteren. Volgens De Wit en Society 4.0 ligt een betere maatschappelijke toekomst in het sturen vanuit regionaal belang om een nieuwe burgermaatschappij te steunen.
Lees ook: Geen Great Reset: In Society 4.0 bepaalt de burger het lot van de regio
Doel van geld
‘Wat is het doel van een samenleving?’ vraagt betaaldeskundige Roel Wolfert van de organisatie zich retorisch af. ‘Daar hoort een ondersteunend mechanisme, een bepaalde type geld, bij.’ Het idee dat leeft in de samenleving om zoveel mogelijk geld te verzamelen, noemt hij een ‘gebruikersfout’. Wolfert: ‘Het doel is om handel mogelijk te maken en te sparen. Het ondersteunt je om een leuk leven te creëren, want geld als middel kan je daarbij helpen. Geld is een middel, geen doel. Daar wordt nog wel eens heel anders naar gekeken tegenwoordig. “Geld hebben we nodig, dus daar moeten we veel van hebben.” Als je leven als doel heeft “geld verdienen” denk ik dat je een arm leven hebt.’
De euro is geen munteenheid die past bij de doelen van een regionaal gedreven maatschappij, legt hij uit. ‘Je moet je afvragen: welk doel dient deze munt eigenlijk? Er wordt wel gezegd dat de euro er is om de handel te bevorderen. Maar het effect is dat er een grote concentratie plaatsvindt in gebieden als Amsterdam, Frankfurt, Parijs, et cetera, en via multinationals ook naar Silicon Valley en Manhattan. Rurale gebieden lopen financieel leeg. Dat wordt natuurlijk niet alleen maar veroorzaakt door de euro, maar die speelt wel een belangrijke rol in de verarming van regio’s.’
Monetair instrument verloren
Bovendien hebben landen en regio’s minder controle over hun economische ontwikkeling met zo’n centrale munt. ‘Vóór de euro had je de EMU/ECU als rekeneenheden. Elk land had zijn eigen munt en die bewogen los van elkaar, maar samen waren ze één. Ging de gulden iets omhoog maar de mark omlaag, samen kwam alles uit op één.’ Met de euro is er een harde koppeling gekomen, zodat de verhouding altijd hetzelfde is, gaat hij verder. ‘Dat heeft het voor een aantal landen moeilijk gemaakt, omdat ze een monetair instrument verloren zijn: het devauleren van de valuta.’ Dat is een belangrijk middel om een regio economisch interessant te maken. Als het na devalutatie goedkoper is om producten uit Duitsland te halen, krijgt de export daar een duwtje in de rug en dat geeft economische kracht om te herstellen.
Een oplossing zou volgens Wolfert kunnen liggen in verschillende munteenheden, een beetje naar het Zwitserse model. Zwitserland heeft de Frank (CHF) en virtuele munt WIR. ‘De WIR wordt meer ingezet als Zwitserland het economisch moeilijk heeft. Bedrijven handelen dan met elkaar in de WIR. Ze zijn zo minder gevoelig voor grote economische fluctuaties, omdat je met verschillende munten beter de financiële tegenval kunt opvangen.’ Een monocultuur aan valuta, wat bijvoorbeeld speelt bij een euro, is minder in staat om pieken en dalen op te vangen. ‘Met minder munten hebben we efficiency gecreëerd, maar een compromis gedaan aan de effectiviteit.’
Van globaal naar regionaal
Er is een aantal dominante munteenheden – zoals de dollar, euro of yuan – die als voordeel hebben dat gebruikers ze overal kunnen inzetten. ‘Maar in essentie is de dollar gemaakt om Amerika te dienen, want zo is dat geld ontworpen.’ Buiten de VS is het gebruik van de dollar mogelijk, maar niet in het voordeel van landen die op dat moment de munt gebruiken. Hij noemt als voorbeeld Argentinië, dat enkele financiële crisis te verduren heeft gehad. ‘De lokale peso stort in en iedereen stapt weer in de dollar. Amerika voert een eigen monetair beleid om op nationaal niveau te sturen, maar dat heeft vervolgens ook impact op Argentinië. Zo komen dit soort landen moeilijk uit een deadlock. Dat is natuurlijk niet de enige reden, maar het draagt er wel aan bij dat zo’n land continu terugvalt.’
De munt is daarmee een belangrijke pijler om een transitie in te zetten naar een eerlijkere maatschappij waar regionaal meer balans is. Hij noemt ter illustratie regio’s als de Gelderse Vallei, zo rond Ede/Wageningen tot Nijkerk, of de Meierij, het gebied ongeveer tussen Den Bosch, Eindhoven en Tilburg. ‘Zo’n regio heeft een bepaalde identiteit en belangen zoals het creëren van een gezond mkb en het zelf produceren van voedsel en energie. Als je het goed inricht zodat dit gaat werken in bijvoorbeeld de Meierij of Gelderse Vallei, kijk je ook naar de ruilhandel en munteenheden die daarbij passen.’
Regionale munt
In het idee van Society 4.0 richten we geld in op drie niveaus. Ten eerste normaal consumentengeld. ‘Dat is het geld dat jij en ik op een pasje hebben staan, in een blockchainwallet zit of in onze broekzak hebben. Daarmee doe je je dagelijkse uitgaven, bijvoorbeeld bij de groenteboer of boerderij.’ Dat geld stimuleert de economie op regionaal niveau, legt hij uit. ‘Als je dat in euro’s doet en je koopt bij de Albert Heijn, gaat je euro naar Zaandam en daarna naar aandeelhouders over de hele wereld. Die circuleert niet meer in de regio. De formule van economische groei is de hoeveelheid geld maal de omloopsnelheid binnen dat gebied.’
Kortom, de economische groeikracht van een regio is met het verplaatsen van geld naar plekken buiten de regio niet zo sterk als hij zou kunnen zijn. Met een regionale munt, worden de aandeelhouders van de productie de producenten uit de regio zelf: de boeren, de winkeliers, de lokale energieproducent en wat dies meer zij. ‘De mensen in de regio hebben een belang in de winst. Je gaat naar een gemeenschappelijk model toe waarin de regio de productie bepaalt en niet zoals nu, een aandeelhouder in Washington DC.’
Daarbij krijgt de regio ook dat monetaire instrument dat is verdwenen met de overstap naar de euro. ‘Als het slecht gaat in bijvoorbeeld de Meierij, wordt de munt minder waard. Maar dat geeft ook weer concurrentievoordeel omdat mensen denken: “Ik ga mijn tomaten in de Meierij halen, want daar zijn ze goedkoper.” Die muntjes moeten eigenlijk hun werk doen in de Gelderse Vallei, maar gaan hun werk doen in de Meierij. Gebruikers moeten voor het omwisselen als het ware een boete betalen. Deze tobintaks is de Robin Hood-belasting om mensen te bewegen om wel iets te willen, maar niet té gemakkelijk te doen. Dan krijg je dat mensen denken: “Tomaten hebben we hier ook. Maar ze hebben in de Meierij wel lekker bier dat we in de Gelderse Vallei niet hebben, dus dat gaan we daar wél halen.” Zo krijg je concurrentiekracht.’ Een streek gaat zich in dit systeem sneller differentiëren aan de hand van zijn identiteit.
Zakelijke en internationale munten
Ten tweede is er ook een zakelijke munt nodig die dit systeem aanvult, legt Wolfert uit. ‘Denk aan die WIR uit Zwitserland. Je wilt niet altijd gelijk een regionale belasting betalen. Je hebt misschien kantoorspullen of componenten nodig die niet regionaal worden geproduceerd, maar ergens anders in Nederland wel. Dan wil je niet de tobintaks van de consument betalen. Voor zakelijke transacties in de grotere regio – of dat nou Nederland is, de Benelux, of iets anders – moet je handeldrijven via deze munt.’ Een voorbeeld is de productie van kaas in Noord-Holland, die gebruikmaakt van schimmels uit Groningen. ‘Als je geen munt hebt om zonder beperkingen zaken te doen, dan komt dat de regionale economie niet ten goede.’
Ten derde is er op dezelfde manier een munteenheid nodig voor internationale handel. ‘Voedsel kun je ook wel in de regio verbouwen, maar stel dat je rijst nodig hebt uit Azië. Of olijven uit Griekenland.’ Dan kom je uit bij fiatmunten, internationaal geaccepteerde valuta als de dollar of euro maar dit kan ook bijvoorbeeld Bitcoin zijn. ‘Dat zijn dan internationale munten voor internationale handel en we gaan ze niet meer lokaal gebruiken.’ Op deze manier krijgen regio’s meer autonomie en neemt de inkomensongelijkheid af, zo denkt Society 4.0.
Rol van cryptovaluta
Cryptovaluta zijn een uitkomst voor de overstap naar onder meer lokale munteenheden en een scheiding tussen consumenten-, zakelijk en internationaal geld, meent Wolfert. ‘Bitcoin is bedacht als betaalmunt maar is een investeringsobject geworden. Ook een gebruikersfout dus eigenlijk. Maar er zijn ook munten als Stellar, die puur zijn ontwikkeld om mee te betalen en veel transacties te verwerken. De kracht van de cryptovaluta-community is dat ze diversiteit brengen in een wereld waar munten efficiënt worden gemaakt.’ Landen consolideren steeds meer in overkoepelende monetaire unies, zoals de Eurozone, de OAG, de dollar en meer ‘en uiteindelijk hou je tien à twintig munten over. Dat voldoet niet en dan ontstaat er ruimte omdat er wel behoeftes zijn.’ Cryptovaluta springen volgens hem in het gat dat wordt achtergelaten met de consolidatie van munten.
Dus aan de ene kant is er een behoefte aan regionalisering en aan de andere kant is er een goedkope technologische oplossing die niet meer vereist dat je geldpersen neerzet of zelfs centraal toezicht houdt. ‘Als je kijkt naar Fuse.io, dan kun je in drie minuten je eigen economie en munt in het leven roepen.’ Volgens Wolfert en De Wit zijn er twee dingen nodig voor een maatschappelijk verandering: in de eerste plaats moet de huidige manier van werken economisch pijn doen en in de tweede plaats moet er een beter alternatief zijn. ‘Die alternatieven ontstaan in cryptoland.’
Transitie naar nieuw systeem
Daarmee worden de Meierij-munt en de zakelijke regiomunt opeens mogelijkheden. Het aantal actieve gebruikers van cryptovaluta neemt elk jaar toe met dertig á veertig procent, zo weet Wolfert, waardoor over een paar jaar een groot aantal burgers bekend is met wallets en het uitwisselen van cryptovaluta. Het oude omzetten van valuta via een wisselkantoor is niet meer nodig, de software handelt dat automatisch af. Een gebruiker hoeft zich in principe weinig bezig te houden met Meierijmuntjes of Gelderse Vallei-muntjes, een blockchainapplicatie neemt het werk van een wisselkantoor ook over.
‘Glocal’ betalingen zijn maar één aspect van een aantal regionale issues waarover moet worden nagedacht om een overstap naar een burgermaatschappij te maken. In het boek Society 4.0 gaat Bob de Wit hier verder op in en op de website society4th.org zijn korte omschrijvingen van deze domeinen te lezen. Een transitie naar een nieuwe maatschappij gaat in de regel niet zo makkelijk, waarschuwt De Wit wel. ‘Soepel afscheid nemen van oude structuren en in harmonie de toekomst omarmen is veel mensen niet gegeven,’ schreef de hoogleraar vorig jaar bij Clingendael. ‘Een belangrijke factor hierbij is dat het nu juist de bestaande machthebbers zijn die geen belang hebben bij de transitie naar Society 4.0 en zich een andere maatschappijvorm niet kunnen voorstellen.’