
De noodzaak van transitie naar een meer duurzame of circulaire economie en duurzame bronnen van energie is hoog. De kosten die dit met zich mee brengt, zijn ook hoog. Vanuit managementperspectief is het maken van investeringskeuzes een hoofdtaak. Noodzakelijk is dat die keuzes worden gemaakt op basis van de juiste informatie. Anders ligt het gevaar van onjuiste keuzes op de loer.
Het lineaire economisch model is nog steeds dominant. Als we dit in stand willen houden, hebben we in 2030 twee planeten nodig om aan alle behoeften tegemoet te komen. Het is duidelijk dat dit model van take/make/waste niet houdbaar is. De waarde van natuurlijke hulpbronnen wordt veel te snel vernietigd. Het zou volgens schattingen (Esposito, Tse, & Soufani, 2018) mogelijk zijn om tegen 2030 bij correct gebruik miljarden aan waarde te behouden in plaats van vernietigen.
Een mooi voorbeeld is koper, dat heel veel toepassingen heeft, maar schaars is. En laat koper nu net een van de broodnodige metalen zijn voor de energietransitie (Terratechmedia, sd) (Arcadis , sd). De oplossing voor dit probleem ligt op de afvalberg: een ton elektronisch afval bevat ongeveer 30 tot 40 keer meer koper dan een ton kopererts. Een circulair businessmodel als PaaS (product as a service) kan ervoor zorgen dat het belang van het behouden van de koperwaarde in het afval bij de producent komt te liggen en niet meer op de afvalberg terecht komt. De consument betaalt dan voor het gebruik van het product terwijl het eigendom (en daarmee het belang bij waarde behoud van het koper) bij de producent blijft. Na afloop kan het product worden ontmanteld en het koper worden hergebruikt.
Dit voorbeeld spreekt weliswaar tot de verbeelding maar is wellicht nog niet overtuigend genoeg om de besluitvormers van deze wereld in beweging te krijgen. Want waar ligt het belang? Worden er kosten bespaard en, zo ja, voor en door welke partijen? Wie gaat investeren om het hergebruik van materialen mogelijk te maken en hoe worden die investeringen gefinancierd? Bij deze vragen horen nieuwe businessmodellen.
Om een bijdrage te kunnen leveren aan dit soort vragen, is het bovendien nodig om van grote en abstracte getallen en verhalen, kleine en concrete management informatie te maken. Om dit te doen moeten de kosten bij de juiste kostendragers terecht komen en in prijzen worden vertaald.
Eerlijke kostenallocatie
Niet alleen materialen en grondstoffen gaan verloren. Ook wordt er door bedrijven in hun huidige businessmodellen geen rekening gehouden met de kosten van (toekomstige) vervuiling door bedrijven. Momenteel zijn dit negatieve externe effecten die bij de belastingbetaler terechtkomen. In het beste geval worden ze gedeeltelijk als overheadkosten behandeld en in gelijke delen aan alle kostendragers toegerekend, ongeacht de mate waarin de onderliggende producten vervuilend zijn. (Schaltegger & Muller, 1997)
Beide verwerkingswijzen van de externe effecten gaan ten koste van de kwaliteit van managementinformatie omdat daardoor schone productieprocessen de kosten van vuile productieprocessen mede dragen. Daardoor lijken de vuile productieprocessen goedkoper dan ze in werkelijkheid zijn en komen de kosten van schone productieprocessen onterecht te hoog uit.
Een goed onderbouwde en rechtvaardige kostenallocatie is nodig voor het zichtbaar maken van de werkelijke kosten van een product en het nemen van verantwoorde investeringsbeslissingen. Een goede kostprijscalculatie zorgt ervoor dat de juiste kosten verwerkt worden in de prijs en dat daardoor op een eerlijke manier prijzen van verschillende opties met elkaar vergeleken kunnen worden. Opportunity costs oftewel de kosten van het eerste alternatief, kunnen beter worden vergeleken en dat zal bijdragen aan betere investeringsbeslissingen. Banken en andere financiers krijgen dan ook meer zicht op werkelijke kosten en risico´s, waardoor de financiering van circulaire businessmodellen een eerlijkere kans krijgt dan nu het geval is. Het moet normaal gebruik worden om alle kosten, ook die van negatieve externe effecten, aan de juiste kostendragers toe te rekenen en in prijzen te verwerken. (Ellen Boslooper MSc, 2021)
Prijzen en Disposal Value
Hoe meer informatie in de prijs is verwerkt, hoe beter onderbouwd de keuze kan zijn. Dat kan helpen voorkomen dat er jaren later alsnog allerlei lijken uit de kast vallen, zoals bijvoorbeeld de kosten van asbestverwijderen of de kosten van de ‘Grenfell Tower’-gevelplaten. In dergelijke gevallen zal de disposal value ( de verwijderingsbijdrage) van een gebouw aan het einde van de looptijd laag uitkomen en wellicht zelfs negatief zijn.
Deze onverwachte en vooraf niet gecalculeerde kosten maken dat de total cost of ownership (TCO) – de totale kosten gedurende het bezit van een duurzaam gebouw – uiteindelijk vaak gunstiger uitvallen dan die van een niet duurzaam gebouw.
De rekening ligt bij onze kinderen
Onvolledige managementinformatie kan dus tot verkeerde keuzes leiden. We kunnen een parallel trekken met de staatsschuld: wanneer de overheid te veel leent, zadelen we onze kinderen op met de rekening. Ook bij verkeerd investeren door onvolledige managementinformatie, leggen wij de rekening van hoge toekomstige kosten voor de verwerking van schadelijk afval, de vernietiging van natuurlijke hulpbronnen en onnodig waardeverlies van eenmalig gebruikte materialen bij onze kinderen.
Laat dit een pleidooi zijn voor volledige managementinformatie waarbij externe effecten en toekomstige disposal costs in de kostprijs zijn verwerkt: niet omdat het kan, maar omdat het – ook voor de generatie na ons – moet!
Meer lezen?
- Acharya, D., R. Boyd en O. Finch, Realising the value of cicrular economy in real astate, ARUP/Ellen Macarthur foundation, 2020.
- Arcadis (n.d.).
- E. Boslooper, D. Knol-Veldhuizen en M. Lycklama à Nijeholt, Externe kosten worden interne kosten; de prijs in het circulaire businessmodel.
- Esposito, M., t. Tse, en K. Soufani, Introducing a circular economy, new thinking with new managerial and policy implications. California Management review, 2018.
- Kruijff, D. en J. Cromwijk, Circular Skills; beroepsonderwijs voor een circulaire bouw- en installatiesector, 2020.
- Schaltegger, S., en K. Muller, Calculating the true pro fitabily of pollution prevention, Zwitserland, 1997.
- Terratechmedia (n.d.).
Auteur: Ellen Boslooper Msc, is verbonden aan het Kenniscentrum Business Innovation van de Hogeschool Rotterdam