
Marktvoorspellers krijgen maar geen grip op de inflatie. Voortdurend pakt het cijfer hoger uit dan voorspeld. En de prijsstijgingen houden bovendien langer aan dan gedacht. Drie redenen waarom daar voorlopig geen verandering in komt.
Het zijn geen gemakkelijke tijden voor marktanalisten. De meeste analisten voorspelden eind vorig jaar een hevige, maar korte inflatiepiek doordat de verstoorde productieketen de sterk stijgende vraag niet kon bijbenen. Dit probleem zou in een jaar wel verholpen zijn, waarna de prijsniveaus zouden stabiliseren. De ECB zou de rentes dan ook niet hoeven te verhogen.
Ze zaten ernaast. De inflatiepiek bleek heviger dan gedacht, en houdt voorlopig langer stand. En er zijn goede redenen om aan te nemen dat de inflatie voorlopig hoog blijft, blijkt uit een analyse van weekblad Economist. Vastgoedmarkt zet drie redenen op rij.
1. Lonen gaan omhoog
Het lijkt er sterk op dat werknemers om hogere lonen gaan vragen. Ze voelen de prijsstijgingen in hun portemonnee en willen worden gecompenseerd. Werknemers hebben vanwege de krapte op de arbeidsmarkt een goede onderhandelingspositie. Sterker, hogere lonen zijn voor bedrijven ook een uitweg uit de crisis op de arbeidsmarkt. Als Schiphol bagagepersoneel en beveiligers meer gaat betalen, zijn de lange wachtrijen zo opgelost.
In Spanje bevat de helft van de cao’s voor 2023 een inflatie-indexatie. Die lonen stijgen automatisch mee als de inflatie aanhoudt. In Duitsland eist de metaalvakbond een loonsverhoging van 7 tot 8 procent voor 4 miljoen arbeiders. En Britse spoorwegmedewerkers eisen een loonsverhoging van 7 procent. En dat terwijl de lonen zich op dit moment al in een zo goed als verticale stijging bevinden.
2. Psychologie: inflatieverwachtingen nemen toe
Veel economen krijgen de bibbers van inflatie, omdat het zich als een sneeuwbal kan ontwikkelen. Bekend is de loon-prijsspiraal waar we dus al deels inzitten. Producten worden duurder, lonen moeten omhoog, producten nog duurder, lonen nog verder omhoog. Een ander sneeuwbaleffect is het gedrag van consumenten. Als burgers een hoge inflatie vrezen in de toekomst, gaan ze meer uitgeven. Op de bank verdampt het geld immers en bovendien is dat bankstel of die auto volgend jaar nóg duurder. En doordat ze meer gaan uitgeven, neemt de vraag toe en gaan de prijzen omhoog. Ze veroorzaken zo hun eigen inflatie.
Jarenlang waren de inflatieverwachtingen erg laag en smeekten de bankiers bij de ECB en de FED burgers om hun geld uit te geven toen de rente extreem laag was. Nou, ze hebben hun zin gekregen. De gemiddelde Canadees verwacht dat de prijzen dit jaar met 7 procent stijgen. Zelfs in Japan, waar prijzen al jaren op hetzelfde niveau blijven, verwacht nu 20 procent van de bevolking prijsstijgingen. Dat was een jaar geleden nog 8 procent.
3. Steeds meer bedrijven rekenen inflatie door
Ook bedrijven voelen de prijsstijgingen van leveranciers en berekenen die aan hun klanten door. De inflatieverwachtingen van bedrijven liggen in veel EU-landen op recordhoogte. Retailers in Groot-Brittannië zijn van plan hun prijzen voor de najaars- en wintercollectie met 7 tot 10 procent te verhogen. Het blijft daarbij natuurlijk wel de vraag of consumenten inderdaad de hogere prijzen accepteren en blijven kopen omdat ze verwachten dat het later alleen maar nog duurder wordt.
Wat enige hoop biedt, is dat analisten er in deze tijd voortdurend naast zitten. Veel stremmingen in de productieketen zijn inderdaad voorbij. Containers vanuit China zijn nu al een kwart goedkoper dan in maart. Bovendien hebben veel retailers de afgelopen maanden flink ingekocht om voldoende voorraad te hebben. Sommige retailers moeten hun producten daarom nu in de uitverkoop doen om een overschot te voorkomen. Het is echter zeer de vraag of dit de inflatiesneeuwbal nog kan afremmen.