
De lonen zijn vorig jaar het hardst gestegen sinds 2008. De cao-lonen namen in 2022 toe met 3,2 procent. De inflatie is in dezelfde periode veel harder toegenomen, waardoor Nederlanders er ondanks de loonstijgingen op achteruit zijn gegaan. Dit gat tussen loon en inflatie is nog nooit zo groot geweest. Ook zijn de loonkosten voor werkgevers verder gestegen.
Volgens het CBS waren er in het laatste kwartaal de grootste loonstijgingen in twintig jaar, met verhogingen van 3,6 procent. Daardoor viel het jaargemiddelde nog hoger uit. In het tweede kwartaal van 2002 waren de verhogingen net iets hoger met 3,7 procent. De inflatie steeg nog veel harder dit jaar. De consumentenprijzen kwamen over 2022 uit op een verhoging van 10 procent. Sinds het CBS jaarcijfers ging publiceren in 1973 is het gat tussen de cao-loonstijging nog niet zo groot geweest.
Daling reëel loon
De reële cao-lonen, de lonen gecompenseerd voor inflatie, daalden met dit verschil vorig jaar met 6,2 procent. In de eerste helft van de jaren 70 stegen de consumentenprijzen (8 procent in 1973, 9,6 het jaar daarop en 10,2 procent in 1975) maar de reële cao-lonen stegen in dezelfde periode met 4,7 en 4,8 procent. In de crisisjaren begin jaren 80 was het dieptepunt van reële cao-loonstijging -3,8 procent.
Toename loonkosten
Voor werkgevers stegen ook de contractuele loonkosten, de lonen plus de premies, nog iets harder op jaarbasis dan alleen de cao-lonen. De kosten stegen met 3,6 procent vergeleken met een jaar eerder. Dat komt mede doordat van augustus tot en met december 2021 de ww-premies tijdelijk waren verlaagd. De tijdelijke verlaging van het Awf was een plan om te investeren in werkgelegenheid ter compensatie voor de afgeblazen BIK.
Lees ook: Loonkosten stijgen fors door: dit zijn de verlichtingen
Loonstijgingen per sector
In het onderwijs steeg het loon het hardst, onder meer omdat de lonen in het primair onderwijs gelijkgetrokken zijn met het voortgezet onderwijs. Daardoor stegen de cao-lonen in het laatste kwartaal met 7 procent en met 5,2 procent op jaarbasis. Na onderwijs volgen de sector vervoer en opslag, en openbaar bestuur en overheidsdiensten als grootste stijgers. De lonen bleven het meest achter in landbouw en visserij, in de sector energievoorziening, en in financiële dienstverlening.
