Op 1 juli 2023 moet de nieuwe pensioenwetgeving af zijn. Wat gaat er veranderen, en waarom? Achttien vragen & antwoorden.
1: Nog even in het kort: Waarom komt er een nieuw pensioenstelsel?
Ons huidige pensioenstelsel past minder goed bij de veranderde maatschappij. De demografie, economie en arbeidsmarkt zijn door de jaren heen veranderd. Mensen worden steeds ouder. Er zijn minder werkenden ten opzichte van gepensioneerden. Mensen werken niet meer hun hele leven bij een werkgever, maar veranderen vaker van baan of beginnen voor zichzelf. Het nieuwe pensioenstelsel is toekomstbestendig; het is transparant, flexibel en persoonlijk.
2: Waarom voldoet het oude pensioenstelsel niet meer?
Het pensioen is de afgelopen jaren duurder geworden, indexatie van pensioenen is lang uitgebleven en de pensioenpremies zijn gestegen. Pensioenfondsen hebben meer vermogen dan ooit, maar de deelnemers zien dat niet terug in hun portemonnee. Met het nieuwe stelsel zijn pensioenverhogingen eerder mogelijk.
3: Wat blijft er hetzelfde in het nieuwe pensioenstelsel?
In het nieuwe pensioenstelselblijven een aantal sterke punten van het oude pensioenstelsel behouden. Op een rij:
- We blijven met zijn allen voor levenslang pensioen sparen en delen nog steeds de risico’s van ouderdom, overlijden en arbeidsongeschiktheid met elkaar.
- Er blijft sprake van een gezamenlijke uitvoering van pensioenregelingen en een gezamenlijk beleggingsbeleid waarmee pensioenuitvoerders de kosten voor deelnemers beperkt kunnen houden.
- De verplichte pensioenopbouw via de werkgever blijft, waardoor veel mensen deelnemen aan het stelsel.
- Iedereen krijgt vanaf de pensioenleeftijd AOW van de overheid.
- Iedereen ontvangt pensioen zolang hij of zij leeft.
- Werknemers blijven meestal pensioen opbouwen als ze arbeidsongeschikt raken.
- Bij overlijden krijgt de partner vaak een nabestaandenpensioen, ook als een medewerker overlijdt voordat hij of zij met pensioen is.
- Vakbonden en ondernemingsraden blijven afspraken maken over pensioenregelingen.
4: Het nieuwe pensioenstelsel is transparant en persoonlijk; wat betekent dat?
Voor veel mensen is nu niet duidelijk hoeveel ze betalen voor hun pensioen en hoeveel ze opbouwen.
De werknemer krijgt straks te zien hoeveel geld er voor hem of haar is gereserveerd voor het pensioen.
De werknemer krijgt straks te zien hoeveel geld er voor hem of haar is gereserveerd voor het pensioen in de pensioenpot en hoe dit vermogen zich ontwikkelt als gevolg van de betaalde premie en het behaalde rendement. De ingelegde premie wordt belegd. Jongeren hebben meer tijd om mee- en tegenvallers richting de toekomst op te vangen en ouderen veel minder. Daarom wordt het geld per leeftijdsgroep anders belegd. Zo bouwt iedereen een persoonlijk pensioenvermogen op.
5: Het nieuwe pensioenstelsel is flexibel; wat betekent dat?
De belofte van een vaste pensioenuitkering verdwijnt. Op die manier is er eerder ruimte voor een verhoging van de pensioenen. De pensioenuitkeringen gaan meebewegen met de economische ontwikkelingen. Als het goed gaat met de economie, dan groeit het verwachte pensioen. Ook gepensioneerden profiteren daarvan. Maar pensioenen worden lager als het economisch slechter gaat. Het pensioen wordt dus beweeglijker. Als je dichter bij je pensioen komt, wordt de beweeglijkheid kleiner. Dit zorgt ervoor dat het pensioen van gepensioneerden zo min mogelijk schommelt.
6: Voor wie geldt de nieuwe pensioenwet?
De wet geldt voor iedereen die in Nederland via een werkgever pensioen gaat opbouwen, al heeft opgebouwd en ook voor alle mensen die reeds met pensioen zijn.
Nieuwe pensioenstelsel: Fiscale ruimte voor compensatie
In het nieuwe stelsel wordt door iedereen dezelfde premie betaald, waardoor de opbouw degressief wordt: het percentage ingelegde premie stijgt niet, maar het eindresultaat wordt elk jaar lager, doordat de premie steeds minder lang kan renderen. Iemand die jong start en een werkzaam leven lang de leeftijdsonafhankelijke premie krijgt, is even goed af als in het huidige stelsel. Maar oudere deelnemers bouwen in het nieuwe stelsel minder op naarmate de jaren stijgen. Dus komen zij niet aan de beoogde opbouw van de pensioendatum. Om dit gemis aan pensioenopbouw te compenseren, mag een werkgever gedurende tien jaar de premiegrens met drie procentpunten verhogen. Dit betekent dat de premie voor compensatie maximaal 33 procent van de pensioengrondslag bedraagt, verminderd met de inleg aan reguliere premie. Zo is er voor een deelnemer voor wie 26 procent aan reguliere premie is betaald, nog 7 procent beschikbaar voor compensatie.
7: Veranderen de premieregelingen?
Premieregelingen worden aangepast. Veel bestaande regelingen werken met een premiestaffel: hoe ouder iemand is, hoe meer premie er voor hem of haar wordt ingelegd.
Voor alle pensioenregelingen wordt eenzelfde leeftijdsonafhankelijke premie ingelegd.
Dat wordt anders: voor alle pensioenregelingen wordt eenzelfde leeftijdsonafhankelijke premie ingelegd. Er komen twee soorten premieregelingen die door alle typen pensioenuitvoerders kunnen worden uitgevoerd: de solidaire en de flexibele premieovereenkomst. De premie-uitkeringsovereenkomst is alleen beschikbaar bij verzekeraars.
8: Wat is een solidaire premieovereenkomst?
Bij een solidaire premieovereenkomst belegt de pensioenuitvoerder de premies van alle deelnemers in een collectief (zowel opbouw als uitkeringsfase). Een individu krijgt recht op een aandeel in dit collectief. Omdat er maar één pot is, lopen alle deelnemers hetzelfde risico op een hoger of lager rendement.
9: Wat is een flexibele premieovereenkomst?
Elke deelnemer heeft zijn eigen beleggingspot. Alle positieve of negatieve beleggingsrendementen worden direct verwerkt in dit persoonlijke pensioenkapitaal. Afhankelijk van de inrichting van de regeling heeft de deelnemer meer keuze in de manier waarop wordt belegd en kan hij of zij zelf kiezen voor een zekerder of een mogelijk hoger pensioen.
Ben je als werkgever verplicht aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds, dan maken de sociale partners de keuze bij het samenstellen van de nieuwe pensioenregeling. Maar bij vrijwillige aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds en bij pensioenregelingen die bij een verzekeraar, een Algemeen Pensioenfonds of een PPI lopen, speelt de werkgever – samen met OR en/of werknemersvertegenwoordiging – zelf een grote rol bij het samenstellen van de nieuwe pensioenregeling.
10: Hoe hoog wordt mijn pensioenpremie?
Hoe hoog je premie wordt, hangt straks af van bij welk pensioenfonds je zit en hoe het deelnemersbestand er daar uitziet. In het nieuwe stelsel bepaalt de werkgever een vast premiepercentage (maximaal 30 procent van het salaris, want dat is wettelijk vastgesteld) dat hetzelfde is ongeacht de leeftijd van een werknemer. De premie is dus voor iedereen gelijk en stijgt dus niet met de leeftijd van de werknemer. Die vaststaande premieregeling wordt ook wel de‘vlakke’ premieregeling genoemd, kenmerkend voor het nieuwe pensioenstelsel.
11: Gaat de nieuwe pensioenwet 1 juli ’23 in?
Als de nieuwe pensioenwet ingaat op 1 juli 2023, is er nog een overgangsfase van 3,5 jaar. Tot 1 januari 2027 kunnen pensioenuitvoerders, sociale partners en werkgevers de pensioenregelingen aanpassen naar de nieuwe wetgeving. Deze periode wordt de transitieperiodegenoemd.
12: Wat gebeurt er als de Wet toekomst pensioenen in werking treedt?
Direct na de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen hebben pensioenuitvoerders er een zorgplicht bij: die van verplichte keuzebegeleiding. Zij moeten de deelnemers op een adequate wijze begeleiden bij het maken van een keuze binnen de pensioenovereenkomst en zij moeten de keuzeomgeving inrichten.
13: Welke taak ligt er voor de werkgever?
Voor werkgevers die onder een cao vallen, wordt het transitieplan door de sociale partners opgesteld. Werkgevers en werknemersorganisaties moeten samen afspraken maken over de inhoud van de nieuwe pensioenregeling. Deze moet (net als nu) ondergebracht worden bij een pensioenuitvoerder. Dat kan het huidige pensioenfonds zijn, maar ook een ander type premie pensioeninstelling (PPI), een algemeen pensioenfonds of een verzekeraar. De pensioenuitvoerder stelt een implementatieplan op dat uiterlijk 1 januari 2027 moet zijn afgerond. Bij een bedrijfstakpensioenfonds wordt veel binnen de sector zelf geregeld. Daar heb je als werkgever weinig omkijken naar.
14: Welke taak ligt er voor de werknemer?
Werknemers krijgen meer individuele keuzes. Zij moeten daarop voorbereid worden, want de keuzes kunnen verstrekkende financiële consequenties hebben. De keuzebegeleiding is een wettelijke taak van de pensioenuitvoerder.
15: Wat betekent de nieuwe pensioenwet voor mijn pensioenvermogen?
Als in 2027 de nieuwe pensioenregels gelden, mag vanaf dat moment alleen nog nieuw pensioen worden gespaard. Het is de bedoeling dat al het pensioenvermogen dat al gespaard is, mag worden omgezet naar het nieuwe stelsel.Dat heet invaren. Alleen als dit echt ongunstig uitpakt, wordt er niet ingevaren. Of het geld nou wel of niet wordt meegenomen, de nieuwe opbouw vindt plaats met de regels van het nieuwe systeem. Als het gespaarde geld niet meegaat, dan blijven de huidige regels voor dat deel gelden.
16: Overstappen naar een nieuwe regeling, wat betekent dat voor de werkgever?
Als een werkgever iedereen wil overzetten naar de nieuwe regeling, dan gaat daar een heel traject aan vooraf. Werkgevers moeten een belangrijke keuze maken. Óf ze hevelen alle werknemers in een keer over naar de nieuwe pensioenregeling. Óf ze maken een knip in het personeelsbestand (afhankelijk van de datum van indiensttreding) en bepalen welk deel van het personeel nog gebruik blijft maken van de (oude) oplopende staffelregeling (zo lang het kan) én welk deel van het personeel al overgaat naar de nieuwe pensioenregeling met het nieuwe premiepercentage. Dit is een financiële afweging die een werkgever zal moeten maken. Een werkgever moet instemming krijgen van het OR en alle medewerkers.
Het kan voorkomen dat bepaalde medewerkers er financieel op achteruit gaan vanwege de nieuwe pensioenregeling.
Het kan voorkomen dat bepaalde medewerkers er financieel op achteruit gaan vanwege de nieuwe pensioenregeling. Dat brengt een compensatievraagstuk met zich mee. Kortom: er zijn door de werkgever veel keuzes te maken waarbij meerdere opties doorgerekend kunnen worden zodat deze zorgvuldig overwogen kunnen worden. Het inschakelen van een adviseur is aan te raden. HR kan alvast met de werkgever aan tafel zitten om het huidige personeelsbestand goed in kaart te brengen.
17: Voor een groep (met name veertigers) is het nieuwe pensioenstelsel niet gunstig. Worden zij gecompenseerd?
Er worden manieren onderzocht om hen te compenseren. Denk aan de overwaarde van het pensioenfonds inzetten. In het nieuwe stelsel hoeven fondsen immers minder geld achter de hand te houden. Of via premieverhoging, dan betalen werkgevers ook een deel mee. Per pensioenfonds zal hierover een beslissing genomen moeten worden. De vakbonden, werkgevers en pensioenfondsen kiezen samen voor welke oplossing gekozen wordt.
18: Wat betekent het nieuwe pensioenstelsel voor het nabestaandenpensioen?
Als je nu een nabestaandenpensioen op opbouwbasis hebt, dan krijgen bij overlijden na einde dienstverband en voor eigen pensionering (bijvoorbeeld na ontslag) je nabestaanden een pensioen. In de nieuwe situatie is dat niet meer zo, na een uitloopperiode. In het nieuwe pensioenstelsel blijf je keuzes houden. Wil je bijvoorbeeld het nabestaandenpensioen voor na het overlijden omruilen voor een hoger ouderdomspensioen tijdens het leven? Of bijvoorbeeld de vraag of het nog verstandig is om een ANW-hiaatverzekering af te sluiten. En wil ik een verzekering voor nabestaandenpensioen afsluiten als ik zelf geen werk meer heb en geen pensioen meer opbouw na de uitloopperiode?
Dit artikel is eerder verschenen bij onze collega’s van Salarisnet.