
Het kabinet ziet niets in een Kamervoorstel om een extra schijf toe te voegen aan de vennootschapsbelasting (Vpb). Daarmee zouden excessieve winsten van bedrijven nog hoger belast kunnen worden.
De Tweede Kamer wil graag dat het kabinet grote winsten zwaarder gaat belasten en heeft daarvoor een aantal moties ingediend. Bijvoorbeeld om een derde schijf toe te voegen aan de Vbp of om een structurele solidariteitsbijdrage in te zetten. Volgens een antwoord van staatssecretaris Van Rij van Financiën worden winsten al naarmate ze hoger worden sterker belast. Nieuwe regels zouden het fiscale stelsel complexer maken en zijn juridisch onhoudbaar.
Geen extra Vpb-schijf
Een extra Vpb-schijf zou ertoe leiden dat meer bedrijven fiscale constructies gebruiken om hogere tarieven te vermijden. Met een extra schijf wordt het aantrekkelijker voor bedrijven om zich te splitsen om de winst te kunnen verdelen en van lage tarieven gebruik te kunnen maken. Het kabinet wil belastingontwijking door opknipgedrag voorkomen en Van Rij stelt dat een extra Vpb-tarief dit juist in de hand zou werken. Daarnaast is het juridisch bewerkelijk om deze schijf te introduceren, aldus de staatssecretaris, omdat criteria over wanneer winst excessief is lastig vast te stellen zijn.
“Voorts leidt dit tot rechtsonzekerheid, daar waar een voorspelbaar en stabiel investeringsklimaat een belangrijke randvoorwaarde voor (extra) investeringen is”, zegt de staatssecretaris. “Tot slot is het juridisch en uitvoeringstechnisch bewerkelijk en complex om uitzonderlijke omstandigheden waarin die extra schijf van toepassing zou zijn en de eventuele door die uitzonderlijke omstandigheden behaalde overwinsten te koppelen.”
Structurele solidariteitsbijdrage
Daarnaast staat de uitvoering door de Belastingdienst al onder druk en moet het kabinet prioriteiten stellen. Nieuwe fiscale wetgeving die zich richt op overwinst, brengen een hoop discussie en juridische procedures met zich mee.
De Tweede Kamer vroeg ook of de tijdelijke solidariteitsbijdrage, waardoor overwinsten bij energiebedrijven na de oorlog in de Oekraïne terugvloeien naar publiek gelden, niet permanent gemaakt kan worden. Die bijdrage geldt voor de onder de Vbp gemelde winst die meer dan 20 procent is van de gemiddelde winst van 2018 tot en met 2021. Voor dat deel geldt een solidariteitsbijdrage van 33 procent.
Juridisch niet mogelijk
Staatssecretaris Van Rij stelt dat overwinst niet duidelijk te definiëren is en al snel arbitrair wordt. “De vraag die bijvoorbeeld ontstaat is de vraag waarmee de winst in het jaar van toetsing moet worden vergeleken en waarom”, schrijft hij in de Kamerbrief. “Een andere vraag die ontstaat is wat te doen met de situatie waarin na het jaar van winst een verlies ontstaat. Daarnaast is het maken van een koppeling tussen uitzonderlijke omstandigheden en overwinsten bewerkelijk en complex, omdat er geen meetbaar criterium is.”
In een tijdelijke situatie, met aanwijsbare omstandigheden en een duidelijke peilperiode, is een dergelijke bijdrage makkelijker te realiseren. Maar voor een structurele wijziging voorziet de staatsecretaris problemen. “Een algemene wettelijke basis creëren voor een overwinstbelasting voor bedrijven die onevenredig veel profiteren van een crisis is juridisch niet mogelijk en wordt door het kabinet bovendien onwenselijk geacht.”