
De kwaliteit van het onderwijs is achteruit gegaan, blijkt uit nieuwe cijfers. Steun van de overheid gaat naar groepen met macht en een grote mond en daarom komt het onderwijs er steeds opnieuw bekaaid vanaf.
Het is dit jaar veertig jaar geleden dat ik als kersverse afstudeerder begon als docent economie op een middelbare school in Zaandijk. Het was nu niet direct een flitsende start van mijn carrière. Ik had niet alleen moeite om de pubers van 4 havo in het gareel te houden, maar ook de arbeidsvoorwaarden waren niet om over naar huis te schrijven.
Onderwijs ingeperkt
In de loop van 1984 maakte de overheid ingrijpende bezuinigingen bekend. De startsalarissen gingen fors omlaag, terwijl ook mogelijkheden om door te groeien ingeperkt werden. Verder moesten we meer uren lesgeven om een volledige aanstelling te kunnen krijgen. Het waren voor mij allemaal overwegingen om het na twee jaar voor gezien te houden.
Ik denk nog vaak aan deze periode terug. In de afgelopen veertig jaar heeft de overheid voortdurend bezuinigd op het onderwijs. Er werd te weinig geld gestoken in goede faciliteiten, er was geen geld voor loopbaanontwikkeling en de ict kwam er bekaaid vanaf. Daarnaast werden de docenten bedolven onder een hoop regelgeving en verloor het docentenvak zijn maatschappelijke status.
Kwaliteitsverlies
Midden mei kwamen voor de zoveelste keer berichten naar buiten dat de kwaliteit van het onderwijs achteruit is gegaan. De lees- en rekenvaardigheden van onze kinderen dalen dramatisch. De klappen vallen vooral in het basisonderwijs en het mbo. Tot wel 25 procent van de uitstroom van de basisscholen is niet in staat om eenvoudige teksten te lezen. Daarbij moet je denken aan een gebruiksaanwijzing of een brief van de belastingdienst. Een grote groep mensen komt daardoor langdurig buitenspel te staan. Dat is de prijs van zuinigheid.
Steun voor agrarische sector
In de week waarin deze cijfers naar buitenkwamen, lekte uit dat er bijna 8 miljard euro beschikbaar is om de landbouw te saneren. Dat bedrag komt bovenop de 24 miljard voor het stikstoffonds. Verder krijgen staalproducenten steun om staal met waterstof te produceren, terwijl de overheid ook strooit met subsidies voor elektrisch rijden.
Vooral de steun voor de agrarische sector verbaast mij. Nog geen drie procent van de Nederlanders werkt in deze sector, terwijl de bijdrage aan het bbp iets meer is dan vijf procent. Het kleine aantal boeren dat we in ons land nog hebben, is alleen heel goed georganiseerd. Daardoor kunnen ze op alle mogelijke manieren invloed uitoefenen op de politieke besluitvorming. En als dat niet op een diplomatieke manier kan, dan zetten ze een paar tractoren op de snelweg.
Grote mond bepaalt
Het is wat mij betreft duidelijk. De maatschappelijke besluitvorming wordt bepaald door groepen met macht en een grote mond. Leerlingen kunnen niet stemmen en docenten hebben geen tractoren. Voor dit falende beleid zullen we een hoge prijs gaan betalen. Slecht opgeleide mensen zijn minder productief, ze raken buitengesloten uit de samenleving, ze leven korter en ze zijn minder gezond. Dat zijn allemaal goede argumenten om juist wel in goed onderwijs te investeren. Doen we dat niet, dan lopen de kosten van het wanbeleid alleen maar verder op.
Auteur: Jaap Koelewijn