
Hof Den Haag heeft recent uitspraak gedaan over de berekening van belastingrente bij terugneming ‘carry-back’. Hof Den Haag oordeelt dat er ten onrechte belastingrente in rekening is gebracht over een periode waarin de Belastingdienst al beschikte over het te betalen belastingbedrag.
Op 23 mei 2015 is de aanslag IB/PVV 2014 overeenkomstig de ingediende aangifte vastgesteld naar een te betalen bedrag van 473 euro. De belastingplichtige heeft in 2020 een herziene aangifte IB/PVV ingediend voor 2017. Hierin heeft zij het verlies uit werk en woning op nihil vastgesteld. Vervolgens is er in hetzelfde jaar een verlies verrekend met de inkomstenbelasting 2014 op basis van haar oorspronkelijke aangifte.
Lees ook: Kabinet ziet niets in derde schijf vennootschapsbelasting
Verliesrekening gecorrigeerd
Hierdoor ontvangt zij een teruggaaf van 668 euro, zonder vergoeding van belastingrente over de periode dat het geld op de rekening van de Belastingdienst stond. In november 2020 wordt de verliesverrekening gecorrigeerd door middel van een navorderingsaanslag en hierbij wordt er 138 euro belastingrente in rekening gebracht.
Rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat de belastingrente beperkt moest worden tot de periode waarin de belastingplichtige over de teruggaaf van 668 euro kon beschikken. Hierbij is de belastingrente verminderd tot 3 euro. Hof Den Haag heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
Auteurs: Mr. Geert de Jong en mr. Almer de Beer, Bureau Vaktechniek Fiscaal van Grant Thornton Accountants en Adviseurs (BVTFiscaal@nl.gt.com).
Dit artikel is verschenen in cm: 2023, afl. 5.
Lees ook
15 plannen van de Belastingdienst in 2023
Fiscale eenheid voor omzetbelasting: Hoge Raad verduidelijkt verwevenheid