De wereld moet verduurzamen. In de Europese Klimaatwet is afgesproken dat de EU in 2030 55 procent minder CO2-uitstoot heeft ten opzichte van 2030. In 2050 moet de EU zelfs klimaatneutraal zijn. Duurzaamheid speelt ook een grote rol bij kledingproducent No Excess. “Dit speelt steeds meer een rol in alle facetten van onze bedrijfsvoering”, vertelt financieel directeur Wendy Kok. “Ons doel is te doen wat we kunnen en vooruit te blijven werken op aankomende wet- en regelgeving.”
Kok is sinds juli 2022 financieel directeur van het Nederlandse modemerk. Zij volgde destijds plotsklaps Henry Potuijt op. Potuijt kwam bij een noodlottig ongeluk om het leven. “Ruim drie jaar geleden ben ik hier begonnen met een controllersfunctie en met het idee op termijn de rol van financieel directeur op me te nemen. Als hij met pensioen zou gaan. Dat zou eind 2022 het geval zijn geweest. Henry was al minder gaan werken en ik had het een en ander van hem overgenomen. Toen gebeurde het ongeluk. Dat was een enorme schok voor de organisatie en het is nog steeds voelbaar. Het is een pittige tijd geweest.”
De supply chain verbeteren
Met Potuijt nog in leven werd de aanzet gegeven voor de duurzaamheidsstrategie van No Excess. Kok: “Als organisatie zetten wij stappen richting het verbeteren van de omstandigheden in de supply chain. Wij kunnen dit natuurlijk niet alleen. Daarom zijn we lid van het Amfori Business Social Compliance Initiative. Het BSCI heeft onder andere als doel de omstandigheden van werknemers op het gebied van arbeid en mensenrechten te verbeteren. Zij doen audits bij productiefaciliteiten en gebaseerd op de auditresultaten kan er, indien nodig, een verbeteringsplan worden gemaakt. Daarnaast werken wij samen met een beperkt aantal leveranciers. Met de meeste van hen werken we al lange tijd samen. Zij hebben zich gecommitteerd aan onze Code of Conduct en respecteren de internationale wet- en regelgeving.”
“De verantwoording voor duurzame producten wordt steeds makkelijker.”
Katoenteelt verbeteren
Bij het verbeteren van de supply chain hoort ook het verbeteren van de katoenteelt. No Excess wil die teelt verbeteren door katoen in te kopen via het Better Cotton-initiatief. Kok: “Het idee hierachter is dat er via het BCI-programma wordt gewerkt aan een duurzamere productie van katoen. Zowel op milieugebied als het menselijke aspect.”
Financiële verantwoording
Het mag geen verrassing heten dat het katoen dat wordt ingekocht via het Better Cotton-initiatief duurder is dan via de traditionele wegen. Die inkoop ligt in lijn met de duurzaamheidsgedachte van het modemerk. Maar financieel gezien moet Kok de keuze ook verantwoorden. “Die verantwoording wordt steeds makkelijker. De consument vraagt steeds meer om duurzame producten. Maar wij zien ook wel financiële voordelen. Artikelen die het duurzaamheidskeurmerk hebben, worden minder vaak geretourneerd en er wordt online vaker op gezocht. Zo zien we steeds meer ook het financiële nut om de duurzaamheidsgedachte verder uit te rollen.”

De bal ligt bij de consument
Kok merkt op dat de kledingindustrie nooit de duurzaamste industrie gaat worden. “Dat kunnen we niet pretenderen. Kleding blijft een gebruiksartikel. Maar wij proberen ook kwalitatief goede producten te leveren die langer dan één seizoen meegaan. Op die manier kan de consument bewust een keuze daarvoor maken. Uiteindelijk ligt de bal bij de consument. De winkelier koopt onze collectie, maar als de winkelier het niet verkoopt aan de consument houdt het op. Als de markt hier steeds meer om gaat vragen, is het van belang dat wij ook aangeven op welke manier wij hieraan invulling geven. Een belangrijk punt blijft wel dat het ook financieel moet kunnen worden onderbouwd.”
Onduidelijkheid voor CSRD
Kok ziet voor de organisatie een grote uitdaging om op termijn te voldoen aan de wet- en regelgeving zoals die horen bij de CSRD. “Er is bij mij nog veel onduidelijkheid over. Wanneer wordt het voor ons van toepassing en wat wordt er dan specifiek van ons verwacht? Een aantal klanten van ons zijn al CSRD-plichtig. Dat er veel vragen openstaan, maakt het lastig. Iedereen in de branche weet dat het eraan komt en is er links of rechts mee bezig. Binnen onze organisatie zijn collega’s bezig de ontwikkeling te volgen en de benodigde processen verder in te richten. De hoeveelheid nieuwe wet- en regelgeving die eraan gaat komen, maakt het er niet eenvoudiger op.”
“De hoeveelheid nieuwe wet- en regelgeving die eraan gaat komen, maakt het er niet eenvoudiger op.”
Supply chain mapping
Een van de grootste uitdagingen die Kok al wel ziet is de supply chain mapping. “Die gaat ver, heel ver. Zo ver dat je je op een gegeven moment kunt afvragen of je daar echt wat over kunt zeggen. Wij weten van fabrieken waarmee we werken grotendeels waar zij hun materialen inkopen, maar uiteindelijk moeten wij zelfs weten hoe het oorspronkelijk bronproduct wordt geproduceerd. Voor de productie in de buurt is dat al lastig, maar als je het hebt over een fabriek in Azië, dan wordt de uitdaging een stuk groter. Zij gebruiken materialen die in een andere fabriek worden gemaakt en die halen hun katoen weer ergens van een plantage. Het is een grote uitdaging hoe wij vervolgens iets kunnen gaan zeggen over dat katoen.”
Wetgeving noodzakelijk
Kok hoopt dat No Excess in de duurzaamheidsgedachte een voorbeeld kan zijn, maar beseft ook dat het als relatief kleine speler de hele markt niet kan veranderen. “Onze branchevereniging speelt hierin een belangrijke rol. Zij hebben duurzaamheid ook hoog op de agenda staan. Maar als je echt voor verandering wilt zorgen is wetgeving nodig. Wij proberen ons te verenigen en impact te maken waar dat kan, maar er is wetgeving nodig om echt beweging te creëren en die gaat er nu dus ook stap voor stap komen.”
“Het proces dat wij hebben ingezet en het feit dat we verder willen gaan dan de minimale verplichtingen is iets wat meer organisaties kunnen doen. Het is daarentegen ook niet onze insteek een van de duurzaamste merken te worden. Het is onze ambitie te doen wat we kunnen en een steentje bij te dragen binnen een bepaalde redelijkheid. Wij willen onze doelgroep geven waar zij om vragen en hun daarbij een duurzamer alternatief aanbieden, maar daar hangt ook een prijskaartje aan.”

Onderdeel van de business
Dat de duurzaamheidsgedachte de organisatie geld kost, is voor Kok logisch. “Personeel kost ook geld. Het is uiteindelijk een onderdeel van onze business. Je kunt je verzetten tot je een ons weegt, maar het hoort er gewoon bij. Het is een ontwikkeling in de markt en daar moeten wij een mouw aan passen. Net zoals trends dat zijn. Wij kunnen balen als de skinny jeans weer terugkomen, maar daar moeten wij ook in mee. Des te meer omdat de consument erom vraagt.”
Reële prijs
De financieel directeur erkent tot slot dat het een uitdaging is op de lange termijn een betaalbaar product aan te bieden. “Er spelen veel factoren die de prijs bepalen, zoals de gestegen grondstofprijzen. Uiteindelijk is het aan ons ervoor te zorgen dat we een efficiënte bedrijfsvoering hebben en dat er een redelijke prijs op het product staat dat in de winkel hangt. Het is ook een proces waar de consument nu in zit. Het wordt steeds duidelijker dat sommige producten in de markt een prijs hebben die niet klopt met de reële prijs van dat product. De balans van onze producten verschuift steeds meer naar een reële prijs. Het is een keuze een nieuwe trui of broek te kopen en het is aan de consument of ze de reële prijs willen betalen.”