Het creëren van financiële waarde en het baseren van keuzes op die waarde moet niet langer bovenaan staan in organisaties. Het is tijd voor verandering bij de CFO, bepleit Werner Schouten, directeur van de Impact Economy Foundation. “Wij moeten toe naar een impacteconomie.”
De foto waarop Schouten te zien is met een telraam, behoeft de nodige uitleg. “Het telraam staat voor de zes waardes die van belang zijn voor organisaties. Naast de financiële waarde zijn dat ook: intellectuele-, menselijke-, natuurlijke-, sociaal-relationele- en materiele waarde. De bestuurskamers van organisaties moeten hun keuzes baseren op al deze waardes en niet alleen kijken naar de financiële waarde. Ik verwacht daarbij dat de CFO in deze verandering voorop loopt.”
Schrijnende ongelijkheid
Een maand studeren in Zuid-Korea deed Schouten de ogen openen. De wereld en dus ook organisaties, moeten veranderen. “Ik heb de jackpot gewonnen doordat ik in Nederland ben geboren. Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik niets tekort kom, maar tegelijk besef ik ook dat ik vaak ten koste leef van generaties elders en zeker ook later. Dat ervoer ik in Zuid-Korea. In de zomer is Seoul bedekt met een laagje smog, broeikasgassen en fijnstof. Ik liep daar met mijn mondkapje over straat, terwijl er tegelijkertijd mensen op straat leefden die levensjaren verloren als gevolg van het feit dat ze minder fortuinlijk zijn dan ik. Die ongelijkheid is schrijnend om te zien. Doordat ik in zo’n bevoorrechte positie zit, vind ik dat ik de plicht heb om ervoor te zorgen dat we binnen de planetaire grenzen gaan leven. Dat moeten organisaties en CFO’s ook gaan doen. Ik voel ook een plicht om andere mensen te helpen om ook een waardig leven te hebben. Dat hun mensenrechten worden gerespecteerd. Dit loopt als de rode draad door mijn leven en geeft mij de motivatie om daar elke dag mee bezig te zijn.”
Chief Value Officer van het jaar
De Impact Economy Foundation heeft dit jaar de prijs voor Chief Value Officer van het jaar in het leven geroepen. Dit is een prijs voor de CFO die met leiderschap menselijke waarde en maatschappelijke impact centraal stelt in de strategie, organisatie en sector. De prijs, waarvan de inschrijving inmiddels is gesloten, wordt uitgereikt tijdens de Nationale Conferentie Brede Welvaart op 15 december. Schouten: “Met de prijs plaatsen we de koplopers van de nieuwe economie, de impacteconomie, in de spotlights en zetten we de standaard voor impact in de bestuurskamers in Nederland.”
Maatschappelijke waarde
In de transitie naar een impacteconomie, waarin financiële waarde niet langer op de eerste plaats staat, is binnen organisaties een belangrijke rol weggelegd voor de CFO. “Een impacteconomie is een economie waarin werk, innovatie en ondernemerschap daadwerkelijk bijdragen aan het oplossen van onze maatschappelijke uitdagingen”, legt Schouten uit. “In de besluitvorming wordt hierbij gekeken naar de maatschappelijke waarde. Daarbij zorg je ervoor dat er een balans is tussen klimaat, biodiversiteit en ook mensenrechten. Dit moet in de kern van de besluiten zitten. De CFO speelt hier een belangrijke rol in, omdat hij of zij bepaalt wat waardevol en waardeloos is. Niet alleen binnen de bestuurskamer, maar voor de gehele organisatie. Daarom is het belangrijk dat de CFO een transformatie maakt naar Chief Value Officer. De CFO moet niet alleen de financiële waarde meenemen in de besluitvorming, rapportage en sturing van de organisatie, maar er moet ook aandacht zijn voor de sociale waarde, mensgerichte waarde en de natuur.”
In de transitie naar een impacteconomie is het noodzakelijk dat CFO’s begrijpen dat ze een bredere taakopvatting krijgen. Schouten: “Er zijn steeds meer bewegingen richting een duurzame langetermijnwaardecreatie. Dat zie je ook terug in de corporate governance code. We komen steeds verder in het denken daarover. Het is dus ook de verantwoordelijkheid van de CFO om hierin mee te bewegen.”
“Ik ben in de gelukkige omstandigheid dat ik niets tekort kom, maar tegelijk besef ik ook dat ik vaak ten koste leef van generaties elders en zeker ook later.”
Data worden beter
De condities om impact mee te nemen in de kern van de besluitvorming worden steeds beter, merkt Schouten op. “De data om te meten, te rapporteren en te sturen worden steeds beter. Zo kunnen we niet alleen meten op CO2, dat gebeurt in toenemende mate, maar ook op biodiversiteit, stikstof, vervuiling van grondwater en de lucht en mensenrechtenbescherming in de keten. De technologie gaat ons dus helpen om de impact die we maken beter te meten. De CFO heeft daarnaast een finance-unit tot zijn of haar beschikking die de hele organisatie van informatie voorziet. Hij of zij beschikt over veel en goede controlemechanismen die perfect werken voor het meten van de financiële waarde. Het is nu tijd om deze mechanismen ook te gebruiken voor de andere waarden.”
Van financial naar impact accounting
In het verlengde daarvan is het ook noodzaak om over te stappen van financial accounting naar impact accounting. “Een organisatie maakt niet alleen een financiële jaarrekening, maar moet ook een maatschappelijke jaarrekening maken. Daarin rapporteer je als organisatie de maatschappelijke bijdrage aan de samenleving, de true profits, waarop je vervolgens ook gaat sturen. Samen met de Harvard Business School hebben wij als Impact Economy Foundation een framework voor impact accounting ontwikkeld. Het is een framework waarin je als organisatie je impact op de samenleving, bijvoorbeeld de natuurlijke waarde, kwantificeert en monetariseert. Je drukt het uit in euro’s, zodat je het vergelijkbaar maakt. Het wordt inzichtelijk dat je dit jaar tien miljoen euro winst maakt, maar daar staat tegenover dat je voor tien miljoen euro aan natuurlijk kapitaal hebt verbruikt. Doordat je bijvoorbeeld veel stikstof hebt uitgestoten en veel land hebt gebruikt voor de ontwikkeling van je producten. Tegelijkertijd wordt inzichtelijk hoeveel euro je aan menselijke waarde hebt gecreëerd. Op die manier krijg je een veel integraler beeld van waarde en kun je op basis daarvan ook keuzes maken.”
“Veel organisaties worstelen nog met de vraag hoe zij hun geld besteden”, zegt Schouten. “Geef je het uit om een ton stikstof uit de lucht te halen of zorg je voor vijf hectare herstel van de biodiversiteit? Wat is beter? Dat is op dit moment veelal nog gissen. En: hoe je leg je het uit aan je investeerders? Op het moment dat je het in euro’s uit kunt drukken en het daardoor vergelijkbaar maakt, kun je het hard maken. Dit maakt het nemen van beslissen op basis van de verschillende waardes ook eenvoudiger.”

Verdienmodel, geen exploitatiemodel
Schouten vindt dat organisaties geen keuze meer hebben. Ze moeten binnen de grenzen van de planeet acteren en daarbij mensenrechten in acht nemen. “Als je er niet in meegaat, hanteer je een exploitatiemodel. Dan exploiteer je als organisatie de samenleving of de natuur. Ondernemen binnen de grenzen van de planeet, waar de mensenrechten worden gehonoreerd, moet de basis zijn. Vervolgens moet je een manier zoeken dat dit aanslaat in de markt. Het is toch bizar dat je als duurzame onderneming waarbij je je verantwoordelijkheid neemt, zorgt voor een goede impact op de samenleving en minder maatschappelijke kosten maakt, je dan doorgaans duurder uit bent dan de vervuilende organisatie die alles maar gratis kan afwendt. Een vervolgstap die we moeten maken is een prijs plakken op CO2-uitstoot en het gebruik van fossiele brandstoffen. Om te zorgen dat die brandstoffen niet meer worden gebruikt. Maar een dergelijke vervolgstap moet ons er nu niet van weerhouden om meer impactgedreven besluiten te nemen. Het is namelijk geen ondernemerschap, geen verdienmodel, om dat vervuilende product te blijven verkopen. Als we daarmee doorgaan, zijn we nog steeds problemen aan het vermarkten en niet aan het oplossen.”
Problemen worden steeds zichtbaarder
De problemen van klimaatverandering als gevolg van het niet duurzaam ondernemen van organisaties, worden steeds zichtbaarder, ziet Schouten. “De planetaire grenzen worden steeds zichtbaarder. Je ziet het in Zuid-Frankrijk, dat leeft van de toeristen. Daar kunnen geen hotels meer worden gebouwd omdat er geen zoet water meer is waar zij op aangesloten kunnen worden. Olijfboeren in Spanje worden gecompenseerd door de overheid vanwege de enorme droogte. In Italië mislukken risotto-oogsten vanwege het gebrek aan regenwater. Het begint dus in toenemende mate te knellen en het doet soms al flink pijn. Het is dus noodzaak dat organisaties zo goed mogelijk hun steentje bijdragen om de maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. Uiteindelijk is het onvermijdelijk, goedschiks of kwaadschiks, dat je hierin mee moet.”
“Ondernemen binnen de grenzen van de planeet, waar de mensenrechten worden gehonoreerd, moet de basis zijn.”
Zoek de samenwerking op
Schouten roept CFO’s op om zich te verenigen zodat ze samen de transitie kunnen maken naar een impacteconomie. “Het heeft doorgaans het meest effect als je als sector samen aan de slag gaat. Een mooi voorbeeld daarvan is het Verbond Brede Welvaart. Met dit verbond beloven Alliander, Vitens, Enexis, Stedin, ProRail, TenneT, Port of Amsterdam, Schiphol en Gasunie dat ze niet alleen naar het financieel-economische kijken, maar breder aandacht geven aan wat zij toevoegen aan de maatschappij. Zoek die samenwerking dus op als CFO’s. Want als individuele organisatie en individuele CFO is het lastig om CSRD te ontcijferen en de kpi’s in te vullen die daarbij horen.”
Organisaties afrekenen
Wanneer is de missie van Schouten geslaagd? “Als we wereldwijd spreken van een impacteconomie. Met true prices en true profits”, antwoordt hij. “Dat we dan meenemen in het gros van onze besluiten richting consumenten. En dat we daar als samenleving organisaties op afrekenen. Voor mij is de impacteconomie geslaagd als we duurzaam, eerlijk en verantwoord ondernemen. Dat er een einde komt aan hoe de meeste organisaties tegenwoordig nog acteren.”