Het kan je niet ontgaan zijn dat duurzaamheid een hot topic is. Soms zelfs letterlijk, zo lijkt het. Hoewel er een wolk regelgeving op ons afkomt is het voor veel financials nog een beetje de ver-van-mijn-bed-show. Maar aan de andere kant: het kan ook een uitgelezen kans zijn voor de financiële functie.
Toegegeven; de eerste shift CSRD-regels geldt vooralsnog per 2024 alleen voor een best selecte groep van zo’n 50.000 grote Europese bedrijven. Maar schijn bedriegt. Nog los van de regels die voor andere ondernemingen en instellingen na 2024 gaan gelden: de verplichting van deze eerste groep heeft naar verwachting een grote impact op de rest van bedrijvig Nederland. NBA, de beroepsvereniging van alle AA’s en RA’s, maakt zich er zodanig zorgen over dat duurzaamheid een verplicht PE thema is voor de geregistreerde leden. Voor de praktiserend accountant, maar ook voor collega’s in de business.
Lees ook: Financiën consulteert implementatie richtlijn duurzaamheidsrapportering
Hoe heet wordt de soep gegeten?
Het gevolg is dat je bijna valt over de opleidingsprogramma’s die deze accountants helpen om invulling te geven aan die verplichting. Het aanbod overziende valt meteen op dat de meeste programma’s een sterke focus op wet- en regelgeving hebben, met in het kielzog hoe je juist, veilig en tijdig aan de vereiste data komt. Het kennelijke zwaard van Damocles bestaat uit het voldoen aan wet- en regelgeving en heeft een reporting/compliance-karakter. Bestudering van CSRD-wet- en regelgeving leert ons echter dat die soep zo heet wordt gegeten. Natuurlijk, je moet als organisatie aan bak met ecologische, sociale en governance-aspecten maar reportingvereisten zoals op basis van IFRS of RJ zijn niet in die mate concreet aan de orde. Waar je daar als financiële functie een sterke legitimatie hebt, is dat in het vooral niet-financiële duurzaamheidsdomein minder aan de orde. Hoed je als financiële functie en financiële professional dus voor ‘ik ben zelf een hamer, dus alles om ons heen is een spijker’ en daarmee een sterke focus op wat je altijd al doet. Maar wat moet je dan wel doen?
Het één doen, maar het ander zeker niet laten
Het antwoord op die vraag is, heel simpel gesteld: het één doen, maar het ander niet laten. Net zoals financiële verslaggeving geen doel op zich is, is duurzaamheidsverslaggeving dat ook niet. Het gaat over het gedrag van een organisatie en hoe je er onder meer voor zorgt dat dit gedrag ecologisch, sociaal en qua impact op de omgeving (intern en extern) verantwoord is en blijft. Waar het over het beïnvloeden van het gedrag van een organisatie gaat duiden we dat aan met managementcontrol . Dat is een managementverantwoordelijkheid en een moderne goed ontwikkelde financiële functie ontleent zijn bestaansrecht aan het faciliteren van managementcontrol. In de praktijk van veel organisaties en hun financiële functies wringen daar wel wat meerder paren schoenen. De waan van de dag is sterk en dat geldt ook voor de drijfveren van veel financials die veelal wat moeite hebben met het loslaten van cijferactualiteit. Het gevolg is een sterke nadruk op hoofdzakelijk één facet van het managementcontrolsysteem dat de financiële functie zou moeten faciliteren. Dat is het diagnostics system met taken als reporting, performance management en aanverwant zaken. Menig financiële functie heeft er al de handen vol aan om dat op orde te brengen en te houden. Zelfs al is er een dwingende rechtvaardiging vanuit IFRS en RJ. Komen daar non financial disclosures bij dan wordt het vooral in dat domein drukker. Echter, zonder concrete regelgeving als legitimatie en vanuit een andere inhoudelijke wereld. Het trainingsaanbod lijkt zich te concretiseren op vooral het één doen; namelijk zorgen dat je de regelgeving snapt en de data weet te verzamelen.
Lees ook: Jan Jonker: “Financial, zoek de buitenwereld op!”
Andere toegevoegde waarde
Wil je als financiële functie toegevoegde waarde leveren en echt op de kaart staan, dan is het echter zaak je vooral bezig te houden met het ander niet laten. Datgene dat in je diagnostics terechtkomt zijn de gevolgen van keuzes in andere managementcontroldomeinen waar het gaat om gestelde doelen in risk appetite, strategische keuzes, cultuur en leiderschap en niet in de laatste plaats het lerend vermogen en de wendbaarheid van de organisatie. Als financiële functie moet je dan ook juist daar betrokken zijn, aan de voorkant. Het is een andere dimensie van in control’ zijn. Het vermijden van verrassingen door pro-actieve betrokkenheid. Menig financiële functie worstelt met vooral het financiële stempel en ‘zorg eerst maar eens dat de basis klopt’. Dat wordt door een (te) sterke focus op reporting en data alleen maar meer.

Dubbele materialiteit
Gelukkig biedt de duurzaamheidsregelgeving een geweldige brug voor het één doen en het ander niet laten. Die brug heet dubbele materialiteit’ Om het begrip te duiden, duiken we heel even de CSRD-regelgeving in. Die verlangt straks van organisaties dat zij beleid ontwikkelen op ecologische, sociale en governance-issues (ESG), maar daaraan vooraf gaan er een paar spelregels over hoe dat dan gaat. Die zijn te vinden in een tweetal overkoepelende European Sustainability Reporting Standards (ESRS) aan de voorkant. ESRS 2 gaat daar over hoe je tot beleidsontwikkeling komt en hoe je disclosure er dan uit moet zien. Een accountant toetst op proces en consistentie, maar niet op inhoud. Er is immers geen concrete norm als in ‘gij zult geen broodjes kroket serveren in de kantine’. Maar als je er voor kiest ongezond eten uit te faseren en daar beleid op ontwikkelt, dan toetst de accountant op de output. Do you practise what you preach? Omdat een concrete norm ontbreekt, is zijn oordeel ook beperkt tot limited assurance.

De mate van impact
Een belangrijke pijler onder die beleidskeuzes is de materialiteitsanalyse die inzicht moet bieden in de mate van impact die omgevingsfactoren hebben op de organisatie. Op zich is dat niet nieuw. Iedere organisatie speelt in op die omgevingsfactoren alleen op een enkelvoudige manier. Het gaat om impact op de organisatie en niet om impact vanuit de organisatie. ESRS 2 verplicht organisaties om beiden te doen. Een dubbele analyse op materialiteit, outside in én inside out. Materialiteit houdt ook hier in dat vooral dat wat er werkelijk toedoet ook beleidsmatig wordt aangevlogen. Daarbij is het van belang om op basis van een dialoog met stakeholders vast te stellen wat wel en wat niet materieel is.
Lees ook: Zit duurzaamheid al in uw management control?
Tweede dimensie
Dubbele materialiteit heeft daarbij ook nog een tweede dimensie die we hiervoor al even aanstipten. Die dimensie is te duiden als een uitbreiding (en in veel organisaties ook een upgrading) van planning en control. Het volstaat niet meer om op basis van diagnostics vast te stellen dat beleid niet of onvoldoende uit de verf is gekomen en waarom. Dergelijke constateringen moeten aantoonbaar leiden tot eventuele aanpassingen aan gestelde doelen of het gevoerde beleid. Met andere woorden: als financial ben je niet alleen retrospectief maar vooral ook prospectief betrokken. Althans, dat zou je moeten zijn. De keuzes aan de voorkant bepalen hoe druk je het hebt aan de achterkant.
Wij zijn voorlopig nog niet aan de beurt…
Inderdaad, voor veruit de meeste organisaties geldt dat de eerste regelgeving er waarschijnlijk niet eerder dan 2027 te verwachten is. Kijk je vanuit een reporting en compliance-georiënteerde en daarmee en wat traditionele bril, dan lijk je het gelijk aan je zijde te hebben. Wil je vanuit de financiële functie echt van toegevoegde waarde zijn dan is voorsorteren echter een must. Zo voorkom je vervelende verrassingen. Al ben je dat op basis van wet- en regelgeving nog niet verplicht, ga dan binnen de organisatie toch al eens aan de slag met materialiteit. Ontdek dat je zelf weliswaar nog geen verplichtingen hebt, maar dat je zaken doet met leveranciers (zoals banken) en afnemers (zoals Unilever, Ahold of BAM) die wel tot de eerste gelederen behoren. Bedenk dat je impact op milieu, arbeidsomstandigheden en aanverwant er waarschijnlijk ook nu al toedoet, maar dat er tijd nodig is om processen aan te passen. Kijk naar Tata Steel, de landbouw- of de modesector.
Haast je als je tijd hebt, dan heb je tijd als je haast hebt
De werkelijke toegevoegde waarde zit hem niet in externe verslaggeving en compliance. Dat is maar een enkel facet van managementcontrol. Duurzaamheid is zelf geen doel op zich maar in feite een spelbepalende hygiënefactor. Die hygiënefactor en de mate waarin die op orde is, raakt je businessmodel en je license to operate. Niet pas als er wet- en regelgeving aan de horizon verschijnt maar nu al. Een mooie kans om de overwegend diagnostische jas van rapportages en Power BI van je af te schudden en aan de slag te gaan met materialiteit. Dat doe je door in dialoog met de business te gaan en samen materialiteit te analyseren. Eerst het interne huiswerk en vervolgens samen in gesprek met stakeholders. Van daaruit en niet eerder gaat het over mensen, processen en data en uiteraard over compliance en rapportages.
Lees ook: “Het is klaar met babbelboxen over duurzaamheid en circulariteit”
To be or not to be in business
Wil je vanuit de financiële functie vooral meerwaarde toevoegen aan de ‘business’ dan biedt het thema duurzaamheid daartoe mooie kansen. Focus daarbij vooral op de minder traditionele aspecten van het vigerende management control systeem en ververs vooral de verbindingen met het primaire proces. Samen aan de slag met materialiteit is al een eerste belangrijke stap. Realiseer je dat uiteindelijk de kwaliteit van je diagnostics sterk wordt beïnvloed door de beschikbaarheid van data en dat die data uit het primaire proces moeten worden betrokken. Waarborgen voor juistheid, tijdigheid en volledigheid van die data zijn er alleen bij betrokkenheid vanuit het primaire proces. Een unieke kans om ermee aan de slag te gaan en het vooral ‘samen’ te doen.
Drs. Jan de Kroon, directeur van opleider Improfin Groep.
Lees ook
CSDDD: potentiële gamechanger voor bedrijf, maatschappij en planeet
Zeven op tien bestuurders hebben onvoldoende kennis om management op duurzaamheid te controleren