De huidige wijze van financiering van bedrijven is onvoldoende effectief om de vergroening van Nederland optimaal te stimuleren. Milieuvervuilende bedrijven worden financieel te weinig geprikkeld om te verduurzamen, terwijl groene, innovatieve bedrijven vaak moeilijk aan financiering komen. Dit zet een rem op de klimaat- en energietransitie. Welke spelregels zitten deze transitie in de weg en wat is het perspectief richting een groenere toekomst als het gaat om financiering?
Voor duurzame financiering zijn de afgelopen jaren verschillende financieringsinstrumenten ontwikkeld. Voor leningen zijn twee hoofdvormen populair. De eerste is het financieren van groene projecten via Green Loans, bijvoorbeeld de aanleg van een windmolen- of zonnepark. De tweede is het verstrekken van leningen aan ondernemingen die zich structureel ‘groen(er)’ gedragen, de Sustainability Linked Loans. Op papier zijn dergelijke financieringen een geschikt middel richting een milieuvriendelijke toekomst. Het aantrekkelijk maken van het financieren van groene activiteiten of een duurzame bedrijfsvoering verhoogt immers de kans dat grijze ondernemingen besluiten om de groene afslag te nemen.
Sustainability Linked Loans uitgelegd
Sustainability Linked Loans leggen de nadruk op het verbeteren van het duurzaamheidsprofiel van de onderneming. De prestaties van de leningnemer worden afgelezen door duurzaamheidsprestatiedoelstellingen (Sustainability Performance Target(s) of SPT te meten aan de hand van duurzaamheidsindicatoren (Key Performace Indicators(s) of KPI. De Sustainability Linked Loan Principles van de LMA schrijven voor dat de SPT(s) ambitieus moeten zijn en de KPI’s relevant, materieel, meetbaar en kwantificeerbaar. De SPT’s en KPI’s worden per lening vastgelegd en afgestemd tussen de financier en leningnemer. Indien de leningnemer onvoldoende ervaring heeft met duurzaamheidstargets, dan is het raadzaam een gespecialiseerde externe partij om advies te vragen. Dat geldt ook voor het volledig en (juridisch) correct documenteren van de doelstellingen.
Financiële prikkel
Hoewel het gebruik van Sustainability Linked Loans de afgelopen jaren flink is toegenomen, blijken dit type leningen in de praktijk minder effectief dan men zou verwachten. Dat komt vooral door het beperkte financiële risico dat kredietnemers lopen, waardoor voor hen de financiële stimulans ontbreekt om de bedrijfsactiviteiten daadwerkelijk te verduurzamen. Want als een onderneming de afgesproken duurzaamheidsdoelstellingen niet behaalt, verhoogt de bank meestal slechts in beperkte mate de rente of trekt de rentekorting in. In beide gevallen gaat het vaak om marginale percentages. Overigens kan men zich afvragen of enkel een financiële prikkel überhaupt voldoende motivatie biedt om verduurzaming af te dwingen.
Ook voor bedrijven die wél netjes aan de richtlijnen voldoen, ontbreekt een extrinsieke prikkel om duurzaam te (blijven) ondernemen. Zij worden beloond met slechts een relatief kleine (voortdurende) rentekorting. Het niet behalen van de afgesproken duurzaamheidsdoelstellingen heeft – in de huidige markt – niet tot gevolg dat de lening opeisbaar wordt. In het geval van een Green Loan zal een default vaak tot gevolg hebben dat de lening niet meer als “groen “aangemerkt mag worden, onder andere met mogelijke reputatieschade voor partijen als gevolg.
Zorgplicht
Als gevolg van hun zorgplicht kunnen banken niet zomaar en terstond de kredietrelatie beëindigen als de ondernemer de duurzaamheidsdoelstellingen (of andere afspraken) niet behaalt. Zij zijn verplicht om met kredietnemers een oplossing te zoeken op basis van dialoog en kunnen veelal niet eenvoudig de stekker uit de kredietrelatie trekken. De zorgplicht staat daarmee in contrast tot bijvoorbeeld de KYC (Know Your Customer)- en witwasregelgeving. Hierbij zijn financiers, in principe, verplicht om uiteindelijk de relatie met een kredietnemer te beëindigen als deze niet aan KYC-vereisten voldoet. Bij duurzame financiering bemoeilijkt de zorgplicht misschien wel de effectiviteit van het product.
Moet het dan mogelijk, of zelfs verplicht, worden voor financiers om de kredietrelatie uiteindelijk te beëindigen als de ondernemer de duurzaamheidsdoelstellingen niet behaalt? Aan de ene kant zou dit het groene karakter van de financiering vergroten, maar aan de andere kant maakt dit het product minder aantrekkelijk voor kredietnemers.
Als gevolg van hun zorgplicht kunnen banken niet zomaar en terstond de kredietrelatie beëindigen als de ondernemer de duurzaamheidsdoelstellingen (of andere afspraken) niet behaalt.
Scale-up
Tegelijkertijd zijn financiers zelf ook niet bepaald happig om leningen aan groene, innovatieve bedrijven te verstrekken. Ze zijn vooral gericht op het inschatten en beoordelen van het “klassieke” kredietrisico (veelal ingegeven door korte termijn rendement) in plaats van de maatschappelijke waarde op de langere termijn. Hierdoor hebben veelal jonge scale-ups moeite om hun financiering rond te krijgen. Zij kunnen weliswaar aankloppen bij fondsen zoals Invest-NL en andere partijen die in dit groene gat proberen te springen, maar deze initiatieven laten zien hoe moeilijk het is om projecten of innovaties te financieren waar geen bewezen businessmodel achter zit. En waarvan het rendement dus onzeker is.
ESG-risico’s
De risicomijdende houding van financiers valt aan de ene kant te begrijpen. Aan de andere kant is het ook in het belang van de financiële sector zelf om ESG-risico’s primair onderdeel te maken van het risicobeleid. Hun kredietportefeuille komt in gevaar als ze dit niet doen. Bovendien verwachten de overheid en de samenleving in toenemende mate dat financiers hun kapitaal inzetten voor duurzame bedrijven. Voor fossiele, vervuilende bedrijven drogen de financieringsbronnen op als zij niet overgaan op schonere productiemethoden.
CFO’s staan voor een belangrijke keuze. Zijn zij bereid nu te verduurzamen of worden ze hier straks toe gedwongen?
Overlevingskansen
Wat is dan het perspectief richting een groenere toekomst? Er zijn meerdere opties die in samenspel met elkaar kunnen worden ingezet. In algemene zin kan gesteld worden dat ondernemingen met een goede duurzaamheidsscore gezonder zijn, ook op de lange termijn. Het risico op wanbetaling is aanmerkelijk lager, zeggen kredietbeoordelaars, en dat maakt het uitlenen van geld een stuk minder risicovol. Het is daarom niet alleen aan de financiële sector om duurzaamheid te promoten, maar ook aan de centrale banken en toezichthouders te stimuleren om niet-financiële (klimaat)risico’s zwaarder te wegen en te verplichten meer risicokapitaal aan te houden voor ondernemingen die slecht scoren op het gebied van duurzaamheid. Op deze manier kunnen banken verplicht worden om de maatschappelijke waarde van een onderneming op de lange termijn in groter mate mee te wegen in hun beoordeling van het kredietrisico. Hierdoor wordt het voor banken duurder om grijze ondernemingen te financieren.
Daarvoor moeten regelgevers wél duidelijk definiëren welk type ondernemingen en activiteiten zij als ‘grijs’ of ‘groen’ kwalificeren. Nadere uitwerking en interpretatie van de taxonomieverordening is dan ook gewenst.
ECB
Een tweede optie is dat banken goedkoper kunnen inlenen bij de ECB voor het financieren van groene ondernemingen en activiteiten. Daarmee wordt het aantrekkelijker om bijvoorbeeld een zonnepark in plaats van een olieraffinaderij te financieren. Dit is een politieke keuze waar de ECB –met de huidige inflatieproblematiek en het monetair beleid van renteverhoging- wellicht nog niet ontvankelijk voor is. Hoe dan ook heeft een vergelijkbaar beleid de afgelopen jaren goed gewerkt bij stimuleren van de economie, aldus het Sustainable Finance Lab.
Buitenland
Als we over de grens kijken, zien we dezelfde dilemma’s bij duurzame financiering. Landen die het goede voorbeeld geven zijn lastig te vinden. In Europa zijn de spelregels tot op zekere hoogte geharmoniseerd. De Verenigde Staten lijken in mindere mate de noodzaak van nieuwe, duurzame spelregels in te zien. Daar staat het rendementsbelang voorop en staat de politiek kritisch tegenover duurzame financiers. Ironisch genoeg loopt Europa dus voorop in de transitie naar duurzame financiering.
Realistische doelstellingen
Verder kunnen kredietverstrekkers kiezen voor een hogere rentekorting bij de Sustainability Linked Loans om zo een sterkere prikkel te bieden voor ondernemingen die willen vergroenen. Deze optie ligt in het verlengde van het goedkoper inlenen bij de ECB voor groene financiering. Ook hier is een omgekeerde variant denkbaar, namelijk dat de financier kiest voor een substantiële renteverhoging in plaats van een marginale renteverhoging als een ondernemer niet voldoende verduurzaamt. Bovendien dwingt de ‘dreiging’ van hogere rentepercentages kredietnemers om vooraf goed af te wegen of de duurzaamheidsdoelstellingen daadwerkelijk haalbaar zijn. Daardoor neemt de effectiviteit van dit type financiering als instrument toe, maar heeft het vrijwel zeker een negatief effect op de populariteit van het product.
Belangrijke keuze
CFO’s staan voor een belangrijke keuze. Zijn zij bereid nu te verduurzamen of worden ze hier straks toe gedwongen? De verwachting is dat de toegang tot krediet over tien jaar veel sterker afhangt van de duurzaamheid van de activiteiten van de onderneming. Daarom is het verstandig om op tijd de transitie naar een groene bedrijfsvoering te starten. Deze overgang is één op één gekoppeld aan de overlevingskans van ondernemingen. Laat het dus vooral niet op z’n beloop.