
In 1973, dit jaar dus vijftig jaar geleden, werd de International Accounting Standards Committee opgericht. De eerste versie van IAS 1 ging niet over de algemene structuur van de jaarrekening zoals de huidige IAS 1 ‘Presentation of Financial Statements’, maar ging alleen over de toelichting van de toegepaste waarderingsgrondslagen. Waar staan we nu?
Toentertijd was er een veelheid aan alternatieve waarderingsgrondslagen in gebruik. Dus dan is een adequate toelichting welke grondslagen zijn gehanteerd erg belangrijk. Saillant is dat nu na vijftig jaar men juist paal en perk wil stellen aan de uitgebreidheid van deze toelichtingen. Onder de huidige IFRS zijn de keuzes in grondslagen veel minder, en bevatten jaarrekeningen vaak vele bladzijden met boiler-plate teksten en citaten uit de regelgeving. Voor de jaarrekening 2023 is het de bedoeling vooral te focussen op de aspecten van grondslagen die specifiek van belang zijn voor de betreffende onderneming.
IAS 1
Binnenkort zal IAS 1 na vijftig jaar verdwijnen wanneer de opvolger IFRS 18 wordt gepubliceerd. Daarin zijn weliswaar veel dingen van IAS 1 overgenomen, maar vanwege de wijzigingen is ervoor gekozen een geheel nieuwe standaard te schrijven. Dat lot heeft door de jaren heen veel standaarden getroffen. Van de in totaal 58 ooit uitgegeven standaarden (41 IAS-standaarden en 17 IFRS standaarden) zijn er nu nog maar 40 in gebruik. Soms gingen standaarden inhoudelijk over naar nieuwe standaarden, zoals IAS 4 Depreciation Accounting, en soms werden benaderingen zo grondig herzien dat een nieuwe standaard over hetzelfde onderwerp werd uitgegeven. Denk aan IAS 22 / IFRS 3 inzake overnames en IAS 39 / IFRS 9 over financiële instrumenten.
2005
De eerste 25 jaar was het gebruik van IFRS (toen nog IAS genoemd) erg beperkt. Maar vanaf 1998 kwam de ontwikkeling in een stroomversnelling doordat het overkoepelend orgaan van beurstoezichthouders, IOSCO, bereid was IFRS te ondersteunen als de primaire regelgeving voor de jaarrekeningen van beursfondsen. Vanaf 2005 is IFRS verplicht voor onder andere de geconsolideerde jaarrekeningen van Europese beursfondsen. In die aanloop werd IFRS ook aangescherpt: in plaats van het inventariseren van de diverse grondslagen die wereldwijd werden gebruikt, werd zoveel mogelijk gekozen voor een eenduidige grondslag, ter verhoging van de onderlinge vergelijkbaarheid. Bepalingen werden ook dwingender: in plaats van ‘should … (apply this method)’, als ware het een suggestie, werd het overal: shall. Ook de naam werd gerestyled: accounting klinkt in het Engels teveel als boekhouden, dus werd het voortaan ‘Financial Reporting’. De bestaande standaarden behielden wel hun IAS-aanduiding, maar inhoudelijk speelt dat geen rol.
Invloed op de diverse GAAP’s
Buiten Europa hebben diverse landen IFRS geïncorporeerd in de eigen wetgeving. Soms door rechtstreeks naar IFRS te verwijzen, soms door de standaarden integraal over te nemen onder een eigen vlag: Australian GAAP is inhoudelijk feitelijk hetzelfde als IFRS. Binnen de Europese Unie is het gebruik van IFRS veel beperkter. In landen als Duitsland en Frankrijk is men niet zo gecharmeerd van het gebruik van reële waarde als grondslag, en is ook de link met de fiscaliteit belangrijk. In Nederland mag IFRS vrijwillig worden toegepast, maar ook dat is in de praktijk erg beperkt. Via een omweg is er echter in Nederland wel een belangrijke invloed van IFRS. De Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving (RJ) zijn in belangrijke mate beïnvloed door IFRS. Sommige richtlijnen zijn vrijwel volledig vertalingen van IFRS-standaarden, zoals die over vastgoedbeleggingen en vreemde valuta. Maar soms kan door wettelijke beperkingen of juist keuzemogelijkheden IFRS niet volledig worden gevolgd. Denk aan afschrijving van goodwill en kostprijswaardering van derivaten. En soms kiest de RJ ervoor aanpassingen in IFRS niet (geheel) te volgen. Zo is de verwerking van leases, overnames en de toelichtingen rond beëindiging van bedrijfsactiviteiten nog grotendeels gebaseerd op de inmiddels vervallen IAS-standaarden 17, 22 en 35.
In de Verenigde Staten wordt nog steeds US-GAAP gebruikt. In de loop der jaren zijn er projecten geweest om IFRS en US-GAAP te harmoniseren. Met name bij de ontwikkeling van nieuwe standaarden. Dat bleek maar beperkt succesvol. Hoewel de standaarden over opbrengstverantwoording in overleg werden ontwikkeld, zijn in de afronding toch weer enkele verschillen ontstaan.
Vergelijkbaarheid afnemen
Sinds 2009 is er ook een IFRS-versie voor niet-beursgenoteerde ondernemingen, met de niet geheel passende naam ‘IFRS for Small and Medium-sized Entities’, gegeven dat die ook toegepast kan worden door ‘grote’ niet-beursgenoteerde ondernemingen. Binnen de Europese Unie is ooit overwogen deze standaarden ook toe te laten, maar uiteindelijk is besloten om dat niet te doen. Enerzijds om redenen waarom sommige Europese landen sowieso niet zo van IFRS houden, en anderzijds omdat door een aanvullend alternatief naast de nationale regelgevingen de vergelijkbaarheid zou afnemen. UK GAAP is inhoudelijk wel vrijwel hetzelfde als deze ‘IFRS for SMEs’.
Voor de komende jaren staan er weinig grote projecten op de agenda. Naast de afronding van IFRS 18 wordt er wel gewerkt aan de blinde vlek omtrent overnames onder gemeenschappelijke leiding. En daarnaast zullen er jaarlijks kleine aanpassingen zijn ter verduidelijking en verbetering. Zelfs na vijftig jaar is IFRS nog niet af.
In een workshop op de Actualiteitendag Finance & Control op 16 november kijkt Bart Kamp in hoofdlijnen naar enkele wijzigingen in de jaarrekening door veranderingen in de internationale regelgeving (IFRS) en de Nederlandse richtlijnen voor de jaarverslaggeving (RJ). Deze onderwerpen zullen worden besproken aan de hand van praktijkgevallen:
- Leningsconvenanten (IFRS)
- Toelichting van waarderingsgrondslagen (IFRS)
- De continuïteitsveronderstelling (RJ)
- Inkoopverplichtingen van eigen aandelen (RJ)
Bart Kamp is expert op het gebied van jaarverslaggeving, zowel wat betreft de Nederlandse wet- en regelgeving als IFRS. Naast zijn werk voor BDO schrijft hij in de Nederlandse vakliteratuur en geeft hij regelmatig interne en externe trainingen. Door de jaren heen is Bart verbonden (geweest) aan diverse universiteiten en hogescholen. Als lid van de vaktechnische staf van de Raad voor de Jaarverslaggeving zit hij dicht op de ontwikkelingen van de wet- en regelgeving.