
Nederland kan vooroplopen in de ontwikkeling van technologieën die nodig zijn om de klimaatdoelen te bereiken. Het beschikt over solide bedrijven en (overheid) instanties, een goed opgeleide en milieubewuste bevolking en een lange historie van handel en openheid. Zelfs te midden van internationale tumult kan Nederland innoveren en een stevige fundering leggen voor toekomstige economische groei en veerkracht, terwijl het de overgang naar een klimaatneutrale samenleving kan versnellen.
Nederland heeft zichzelf ambitieuze doelen gesteld. Het bereiken van de ‘Fit for 55’-ambitie betekent een aanzienlijke versnelling van de huidige reductie, van 2 naar 6 MtCO2e (metrische megaton CO2) per jaar. Het bereiken van klimaatneutraal vereist een langdurige inspanning, omdat Nederland te maken heeft met emissies die relatief moeilijk te verminderen zijn. In vergelijking met andere Europese landen heeft Nederland een groter aandeel van dergelijke moeilijk te verminderen emissies (41% vergeleken met 25% in Duitsland en 31% in het Verenigd Koninkrijk).
Uit de analyse blijkt dat de transitie ongeveer 750 miljard euro aan additionele kapitaaluitgaven zal vergen. Dit komt neer op 3% van het jaarlijkse BBP en 13% meer dan de huidige investeringen. Dit is vergelijkbaar met investeringen in infrastructuur tijdens de bouw van de Deltawerken, die in de jaren 1970 meer dan 4% van het bruto binnenlands product (BBP) per jaar bereikten. Lagere operationele kosten door efficiëntere technologieën kunnen dit kostenplaatje tegen 2050 slechts gedeeltelijk kunnen compenseren. Innovatie kan, en moet de drijvende kracht zijn die kostenbesparingen oplevert door middel van ontwikkelvermogen en schaalvoordelen.
“Het belangrijkste is om in actie te komen.”
Fransje van der Marel
Vijf voorwaartse stappen
Er hangt dus een prijskaartje aan, maar Fransje van der Marel, Senior Partner bij McKinsey & Company in Amsterdam en medeauteur van het rapport, benadrukt dat de transitie grote kansen met zich meebrengt: “Het belangrijkste is om in actie te komen. We zien talloze kansen voor Nederland om vooruit te gaan, te innoveren en te profiteren van de diverse sterktes van ons land. Nederland kan en moet vijf stappen vooruitzetten om bij te dragen aan de oplossing van het decarbonisatievraagstuk. In ons rapport hebben we deze vijf voorwaartse stappen ‘forward leaning moves’ genoemd.
De voorwaartse stappen vormen een uitgangspunt voor collectieve, gezamenlijke actie tegen klimaatverandering door innovatie. De initiatieven kunnen de uitstoot aanzienlijk verminderen en tegelijkertijd de Nederlandse economie helpen door ertoe bij te dragen dat de marktwaarde van bestaande Nederlandse spelers en hun bijdrage aan het BBP en de werkgelegenheid sterk blijft. Deze vijf voorwaartse stappen zijn:
1. Een circulaire plasticcluster waarmee plastic afval verder verminderd kan worden en de transitie naar een circulaire waardeketen mogelijk wordt gemaakt. Nederland heeft een geavanceerde infrastructuur ontwikkeld om plastic afval te beheren en neemt binnen Europa een vooraanstaande positie in wat betreft het recyclen van plastic afval. Als grote exporteur van zowel kunststoffen als eindproducten kan Nederland tegen 2035 €2 miljard tot €4 miljard aan (export) marktwaarde creëren en de uitstoot met tien tot twaalf MtCO2e per jaar verminderen door een circulaire plasticcluster op te zetten.
2. Een hub van duurzame brandstoffen voor de decarbonisatie van commerciële transporten. Nederland beschikt over een unieke en dichte infrastructuur voor wegen, spoorwegen, luchtverkeer en waterwegen die verbindingen biedt met het Europese achterland. Dankzij de bestaande infrastructuur en industriële hubs (zoals de haven van Rotterdam en luchthaven Schiphol) kan Nederland uitgroeien tot een hub van duurzame brandstoffen, met behoud van zijn rol als logistieke toegangspoort tot Europa. Door biobrandstoffen en synthetische brandstoffen te produceren en te distribueren, zou Nederland mogelijk drie tot vier MtCO2e per jaar kunnen verminderen en tegen 2035 jaarlijks €1,5 miljard tot €2,8 miljard aan (export) marktwaarde kunnen creëren.
3. Een groene waterstofinfrastructuur (‘green hydrogen’), aangedreven door 10 GW aan extra windenergie. Om de volgende golf van decarbonisatie in energie-intensieve industrieën (zoals ijzer, staal, kunstmest en raffinage) mogelijk te maken zal grijze waterstof moeten worden vervangen door groene waterstof. Nederland wil proberen tegen 2035 concurrerend groene waterstof te produceren, aangedreven door windenergie. Dit kan de jaarlijkse CO2-uitstoot flink verminderen. Dit is echter uitdagend, omdat groene waterstof nu nog aanzienlijk duurder is dan grijze waterstof. Innovatie op toekomstige kosten efficiënte constructie van windenergie, elektrolyse-apparaten en ondersteunende infrastructuur zijn cruciaal om dit doel te bereiken.
4. Een hub voor carbon capture and storage (CCS) voor Noordwest-Europa met een potentie van 1.000 MtCO2 opslagcapaciteit. Dankzij het aanzienlijke potentieel van offshore-opslagcapaciteit heeft Nederland de kans om wereldwijd voorop te lopen in de innovatie van CCS-implementatie, wat kan resulteren in een gunstige CCS-kostenstructuur. Het moet worden opgemerkt dat carbon storage (de opslag van CO2) kostbaar en technisch uitdagend is. Daarom noemen we dit ook een ‘forward leaning move’ waarop Nederland kan innoveren om de kosten te verlagen.
5. Een verbeterd energiesysteem dat meer flexibele systeemoplossingen integreert. Het Nederlandse energiesysteem beweegt zich in de richting van een intermitterend systeem, d.w.z. een systeem dat wordt aangedreven door sterk variërende niveaus van energie uit zonne- en windparken. Om de penetratie van duurzame energie te vergroten en tegelijkertijd flexibiliteit te behouden om te voldoen aan de schommelende vraag naar energie gedurende de dag, moeten flexibele oplossingen beter geïntegreerd worden. Oplossingen kunnen onder andere de versterking van de elektriciteitsnetten, energieopslag en conversie van energie naar warmte omvatten. Tegelijkertijd kan Nederland overwegen om biedzones in te voeren en vraag en aanbod te coördineren om netwerkbeperkingen op korte termijn te vermijden.
Lees ook: In 5 stappen naar een CO2-boekhouding
Focus op implementatie en uitvoering
Arnout de Pee, Partner bij McKinsey in Amsterdam en medeauteur van het rapport, ziet mogelijke paden voorwaarts: “Van de benodigde vermindering tegen 2030 kan bijna 80% worden bereikt door twee soorten technologieën: geavanceerde technologieën zoals wijdverspreide en commercieel haalbare warmtepompen, en technologieën in vroegere stadia van adoptie, zoals elektrische auto’s. Om van ambitie over te gaan tot actie is een ingrijpende verandering nodig in de bestaande publieke- en private kaders.”
Het onderzoek stipt diverse maatregelen aan die de overstap van ambitie naar actie kunnen vergemakkelijken. Gelet op de complexiteit van deze uitdaging zullen zowel de publieke- als private sector een essentiële rol gaan spelen bij het behalen van de klimaatdoelen, het veiligstellen van de energietoevoer en het benutten van de daarmee gepaard gaande mogelijkheden tot economische groei en veerkracht.